Genesis 30:35 | En hij zonderde af ten zelfden dage de gesprenkelde en geplekte bokken en al de gespikkelde en geplekte geiten, al waar wit aan was, en al het bruine onder de lammeren; en hij gaf dezelve in de hand zijner zonen. |
Genesis 32:14 | Tweehonderd geiten en twintig bokken, tweehonderd ooien en twintig rammen; |
2 Kronieken 17:11 | En van de Filistijnen brachten zij Josafat geschenken met het opgelegde geld; ook brachten hem de Arabieren klein vee, zeven duizend en zevenhonderd rammen, en zeven duizend en zevenhonderd bokken. |
Spreuken 30:31 | Een windhond van goede lenden, of een bok; en een koning, die niet tegen te staan is. |