2 Kronieken 33:19 | En zijn gebed, en hoe [God] Zich van hem heeft laten verbidden, ook al zijn zonde, en zijn overtreding, en de plaatsen, waarop hij hoogten gebouwd, en bossen en gesneden beelden gesteld heeft, eer hij vernederd werd, ziet, dat is beschreven in de woorden der zieners. |
Nehemia 1:6 | Laat toch Uw oor opmerkende, en Uw ogen open zijn, om te horen naar het gebed Uws knechts, dat ik heden voor Uw aangezicht bid, dag en nacht, voor de kinderen Israels, Uw knechten; en ik doe belijdenis over de zonden der kinderen Israels, die wij tegen U gezondigd hebben; ook ik en mijns vaders huis, wij hebben gezondigd. |
Nehemia 1:11 | Och, HEERE, laat toch Uw oor opmerkende zijn op het gebed Uws knechts, en op het gebed Uwer knechten, die lust hebben Uw Naam te vrezen; en doe het toch Uw knecht heden wel gelukken, en geef hem barmhartigheid voor het aangezicht dezes mans. Ik nu was des konings schenker. |
Nehemia 11:17 | En Matthanja, de zoon van Micha, den zoon van Zabdi, den zoon van Asaf, was het hoofd, die de dankzegging begon in het gebed, en Bakbukja was de tweede van zijn broederen; en Abda, de zoon van Sammua, den zoon van Galal, den zoon van Jeduthun. |
Job 16:17 | Daar toch geen wrevel in mijn handen is, en mijn gebed zuiver is. |
Psalm 4:2 | Als ik roep, verhoor mij, o God mijner gerechtigheid! In benauwdheid hebt Gij mij ruimte gemaakt; wees mij genadig, en hoor mijn gebed. |
Psalm 6:10 | De HEERE heeft mijn smeking gehoord; de HEERE zal mijn gebed aannemen. |
Psalm 17:1 | Een gebed van David. HEERE! hoor de gerechtigheid, merk op mijn geschrei, neem ter ore mijn gebed, met onbedriegelijke lippen [gesproken]. |
Psalm 35:13 | Mij aangaande daarentegen, als zij krank waren, was een zak mijn kleed; ik kwelde mijn ziel met vasten, en mijn gebed keerde weder in mijn boezem. |
Psalm 39:13 | Hoor, HEERE! mijn gebed, en neem mijn geroep ter ore; zwijg niet tot mijn tranen; want ik ben een vreemdeling bij U, een bijwoner, gelijk al mijn vaders. |
Psalm 42:9 | [Maar] de HEERE zal des daags Zijn goedertierenheid gebieden, en des nachts zal Zijn lied bij mij zijn; het gebed tot den God mijns levens. |
Psalm 54:4 | O God! hoor mijn gebed; neig de oren tot de redenen mijns monds. |
Psalm 55:2 | O God! neem mijn gebed ter oren, en verberg U niet voor mijn smeking. |
Psalm 61:2 | O God! hoor mijn geschrei, merk op mijn gebed. |
Psalm 65:3 | Gij hoort het gebed; tot U zal alle vlees komen. |
Psalm 66:19 | Maar zeker, God heeft gehoord; Hij heeft gemerkt op de stem mijns gebeds. |
Psalm 66:20 | Geloofd zij God, Die mijn gebed niet heeft afgewend, noch Zijn goedertierenheid van mij. |
Psalm 69:14 | Maar mij aangaande, mijn gebed is tot U, o HEERE; er is een tijd des welbehagens, o God! door de grootheid Uwer goedertierenheid; verhoor mij door de getrouwheid Uws heils. |
Psalm 72:20 | De gebeden van David, den zoon van Isai, hebben een einde. |
Psalm 80:5 | O HEERE, God der heirscharen! hoe lang zult Gij roken tegen het gebed Uws volks? |