H8649 תָּרְמָה
bedrog, fraude

Bijbelteksten

Richteren 9:31En hij zond listiglijk boden tot Abimelech, zeggende: Zie, Gaal, de zoon van Ebed, en zijn broeders zijn te Sichem gekomen, en zie, zij, met deze stad, handelen vijandiglijk tegen u.
Psalm 119:118Gij vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want hun bedrog is leugen.
Jeremia 8:5Waarom keert [dan] dit volk te Jeruzalem af [met] een altoosdurende afkering? Zij houden vast aan bedrog, zij weigeren weder te keren.
Jeremia 14:14En de HEERE zeide tot mij: Die profeten profeteren vals in Mijn Naam; Ik heb hen niet gezonden, noch hun bevel gegeven, noch tot hen gesproken; zij profeteren ulieden een vals gezicht, en waarzegging, en nietigheid, en bedriegerij huns harten.
Jeremia 23:26Hoe lang? Is er dan [een droom] in het hart der profeten, die de leugen profeteren? Ja, het zijn profeten van huns harten bedriegerij.
Sefanja 3:13De overgeblevenen van Israel zullen geen onrecht doen, noch leugen spreken, en in hun mond zal geen bedriegelijke tong gevonden worden; maar zij zullen weiden en nederliggen, en niemand zal hen verschrikken.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin