Micha 6:1 | Hoort nu, wat de HEERE zegt: Maak u op, twist met de bergen, en laat de heuvelen uw stem horen. |
Micha 6:2 | Hoort, gij bergen! den twist des HEEREN, mitsgaders gij sterke fondamenten der aarde! want de HEERE heeft een twist met Zijn volk, en Hij zal Zich met Israel in recht begeven. |
Micha 6:5 | Mijn volk! gedenk toch wat Balak, de koning van Moab, beraadslaagde, en wat hem Bileam, de zoon van Beor, antwoordde; [en wat geschied is] van Sittim af tot Gilgal toe, opdat gij de gerechtigheden des HEEREN kent. |
Micha 6:6 | Waarmede zal ik den HEERE tegenkomen, [en] mij bukken voor den hogen God? Zal ik Hem tegenkomen met brandofferen, met eenjarige kalveren? |
Micha 6:7 | Zou de HEERE een welgevallen hebben aan duizenden van rammen, aan tien duizenden van oliebeken? Zal ik mijn eerstgeborene geven [voor] mijn overtreding, de vrucht mijns buiks [voor] de zonde mijner ziel? |
Micha 6:10 | Zijn er [niet] nog, [in] eens ieders goddelozen huis, schatten der goddeloosheid en een schaarse efa, dat te verfoeien is? |
Micha 6:11 | Zou ik rein zijn, met een goddeloze weegschaal en met een zak van bedriegelijke weegstenen? |
Micha 7:2 | De goedertierene is vergaan uit het land, en er is niemand oprecht onder de mensen; zij loeren altemaal op bloed, zij jagen, een iegelijk zijn broeder, [met] een jachtgaren. |
Micha 7:3 | Om [met] beide handen wel dapper kwaad te doen, zo eist de vorst, en de rechter [oordeelt] om vergelding; en de grote spreekt de verderving zijner ziel, en zij draaien ze dicht ineen. |
Micha 7:10 | En mijn vijandin zal [het] zien, en schaamte zal haar bedekken; die tot mij zegt: Waar is de HEERE, uw God? Mijn ogen zullen aan haar zien; nu zal zij worden tot vertreding, als slijk der straten. |
Micha 7:11 | Ten dage als Hij uw muren zal herbouwen, te dien dage zal het besluit verre heengaan. |
Micha 7:12 | Te dien dage zal het ook komen tot u toe, van Assur af, zelfs [tot] de vaste steden [toe]; en van de vestingen tot aan de rivier, en van zee [tot] zee, en [van] gebergte tot gebergte. |
Micha 7:13 | Maar dit land zal worden tot een verwoesting, zijner inwoners halve, vanwege de vrucht hunner handelingen. |
Nahum 1:1 | De last van Nineve. Het boek des gezichts van Nahum, den Elkosiet. |
Nahum 1:4 | Hij scheldt de zee, en maakt ze droog, en Hij verdroogt alle rivieren; Basan en Karmel kwelen, ook kweelt de bloem van Libanon. |
Nahum 1:5 | De bergen beven voor Hem, en de heuvelen versmelten; en de aarde licht zich op voor Zijn aangezicht, en de wereld, en allen, die daarin wonen. |
Nahum 1:6 | Wie zal voor Zijn gramschap staan, en wie zal voor de hittigheid Zijns toorns bestaan? Zijn grimmigheid is uitgestort als vuur, en de rotsstenen worden van Hem vermorzeld. |
Nahum 1:15 | Ziet op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die vrede doet horen; vier uw vierdagen, o Juda! betaal uw geloften; want de Belials-[man] zal voortaan niet meer door u doorgaan; hij is gans uitgeroeid. |
Nahum 2:3 | De schilden zijner helden zijn rood gemaakt, de kloeke mannen zijn scharlakenvervig; de wagens zijn in het vuur der fakkelen, ten dage als hij zich bereidt; en de spiesen worden geschud. |
Nahum 2:4 | De wagens razen door de wijken, zij lopen ginds en weder op de straten; hun gedaanten zijn als der fakkelen, zij lopen door elkander henen als de bliksemen. |