H559_ אָמַר
denken, zeggen, spreken, toezeggen, uitdrukkelijk zeggen
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 5318x voor in 39 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

אָמַר 5287 vb. utter, say Qal 1 Say 2 Say in the heart (= think) 3 Promise 4 Command (esp. late) Niph. be said, told Hiph. avow, avouch (lit. cause to declare) Hithp. act proudly, boast

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H559 אָמַר ʼâmar; a primitive root; to say (used with great latitude) — answer, appoint, avouch, bid, boast self, call, certify, challenge, charge, (at the, give) command(-ment), commune, consider, declare, demand, × desire, determine, × expressly, × indeed, × intend, name, × plainly, promise, publish, report, require, say, speak (against, of), × still, × suppose, talk, tell, term, × that is, × think, use (speech), utter, × verily, × yet.

Synoniemen, homoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws אוֹמָר H201 "Omar"; Hebreeuws אָמִיר H534 "top, hoogste punt, bergtop"; Aramees אֲמַר H560 "zeggen, spreken, spreken, bevelen, bevelen"; Hebreeuws אֵמֶר H561 "redenering, redenen, geboden, woord, woorden, redenen"; Hebreeuws אִמֵּר H564 "Immer"; Hebreeuws אֱמֹרִי H567 "Amoriet, Amorieten"; Hebreeuws אֲמַרְיָה H568 "Amarja"; Hebreeuws מַאֲמַר H3982 "woord, bevel";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs