H1167_ בַּעַל
eigenaar, echtgenoot, heer
Taal: Hebreeuws

Onderwerpen

Baal,

Statistieken

Komt 84x voor in 20 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

baʿal, zn. mnl.; TWOT 262a; Waarschijnlijk afgeleid van בָּעַל H1166, gerelateerd aan het Phoen. בעל, Palm. בעל, Aram.–Syr. בַּעְלָא, Ugar. b‘l, Akkad. bēlu, Arab. ba‘l, Ethiop. bā‘el "heer, eigenaar" (E. Klein, p. 79).


1) heer, eigenaar; 1a) Ivr. heer, echtgenoot, bezitter (J. Pimentel, p. 49)

Jiddisj

1) bolleboos "begaafd, ontwikkeld persoon" van Hebr. baäl ha-bajiet ("heer des huizes");


Literatuur


Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H1167 בַּעַל baʻal; from 1166; a master; hence, a husband, or (figuratively) owner (often used with another noun in modifications of this latter sense) — archer, babbler, bird, captain, chief man, confederate, have to do, dreamer, those to whom it is due, furious, those that are given to it, great, hairy, he that hath it, have, horseman, husband, lord, man, married, master, person, sworn, they of.

Synoniemen, homoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws בָּעַל H1166 "huwen, overheersen, bezitten"; Hebreeuws בַּעַל H1168 "Baal (afgod), Baal (persoon), Baal (stad)"; Aramees בְּעֵל H1169 "kanselier , landvoogd"; Hebreeuws בַּעֲלָה H1172 "die geesten van doden kan bezweren, hebben, waardin, vrouw, meesteres"; Hebreeuws בַּעַל הָמוֹן H1174 "Baal-hamon"; Hebreeuws בַּעַל חָנָן H1177 "Baal-hanan , Baal-chanan"; Hebreeuws בַּעַל חָצוֹר H1178 "Baal-chasor, Baal-hazor"; Hebreeuws בַּעַל חֶרְמוֹן H1179 "Baal-hermon"; Hebreeuws בַּעֲלִי H1180 "mijn Baal, Mijn Baal"; Hebreeuws בְּעַלְיָה H1183 "Bealja"; Hebreeuws בַּעֲלֵי יְהוּדָה H1184 "Baalim-juda , Baale-jehuda"; Hebreeuws בַּעַל פְּרָצִים H1188 "Baal-perazim, Baal-perasim"; Hebreeuws בַּעַל תָּמָר H1193 "Baal-thamar, Baal-tamar";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs