H1586_ גֹּמֶר
Gomer
Taal: Hebreeuws

Onderwerpen

Gomer (1), Gomer (vr. v. Hosea),

Statistieken

Komt 6x voor in 4 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

gōmer, eigennaam mnl./vrl.; van גמר H1584; TWOT - 363a, afgeleid van גָּמַר H1584 "voltooid, compleet".


1) persoonsnaam; 1a) Gomer, oudste zoon van Jafet en kleinzoon van Noach; voorvader van de oudste Kimmeriers en andere takken van de Keltische familie (Gen. 10:2-3; 1 Kron. 1:5-6; Ezech. 38:6); 1b) Gomer, de ontrouwe echtgenote van de profeet Hosea; Hosea's verhouding met haar was symbool van Gods verhouding met het eigenzinnige Israël (Hos. 1:3)



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

גֹּ֫מֶר n.pr 1 m. son of Japhet 2 f. wife of Hosea

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H1586 גֹּמֶר Gômer; from 1584; completion; Gomer, the name of a son of Japheth and of his descendants; also of a Hebrewess — Gomer.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws גָּמַר H1584 "eindigen, voltooien";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij