H5800_ עָזַב
1) verlaten, 2) helpen, herstellen
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 212x voor in 29 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

`azab, ww.;

1) TWOT 1594; vergl. Aram. עֲזַב "hij vertrok, verliet", Akkad. ezēbu "verlaten, achterlaten, verzaken", Arab. ‘azaba "hij was afwezig, vertrok", Akkad. shūzubu, ushēzib "hij redde", Shaph‘el van ezēbu, vanwaar uzubbu "afscheidscadeau", BAram. שֵׁיזִב, Aram. שֵׁיזֵב "hij redde" (E. Klein, p. 468);

2) TWOT 1595; misschien gerelateerd aan עָזַבx1; vergl. Ugar. ‘db "voorbereiden", OSArab. שׁעדֿב "herstellen" (E. Klein, p. 468)


1) achterlaten, loslaten; 2a) qal verlaten (Gen. 2:24; Jer. 2:17); 2b) nifal verlaten overgelaten worden (Lev. 26:43; Neh. 13:11); 2c) pual verlaten (Jes. 32:14; Jer. 49:25)

2) helpen, voorbereiden, versterken. 2a) qal herstellen (Neh. 3:8; 4:2 †); 2b) pual werd versterkt (E. Klein, p. 468)



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

[עָזַב] vb. restore, repair (?);—Qal Ne 3:8

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H5800 עָזַב ʻâzab; a primitive root; to loosen, i.e. relinquish, permit, etc. — commit self, fail, forsake, fortify, help, leave (destitute, off), refuse, × surely.

Synoniemen, homoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws עִזָּבוֹן H5801 "koopwaar"; Hebreeuws עֲזוּבָה H5805 "forsaking"; Aramees שְׁזַב H7804 "deliver";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel