H7673_ שָׁבַת
ophouden, rusten
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 71x voor in 19 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

shabath, ww., TWOT 2323, 2323c; cf. Arab. sabata "rusten", Akkad. shabātu "rusten, ophouden van werken", JAram. שְׁבַת "hij rustte, hij hield de Sabbath" (E. Klein, p. 638)


1) qal rusten (E. Klein, p. 638; Gesenius), in de zin van ophouden (met werken) (P. Broers, p. 368) (Gen. 2:2-3; Ex. 34:21); 1a) Ivriet staken, rusten (J. Pimentel, p. 414; E. Klein, p. 638).; 2) nifal ophouden met bestaan (Jes. 17:3; Ezech. 6:6; 30:18; 33:28); 3) hifil doen ophouden (Lev. 26:6; Joz. 22:25; Ps. 89:45), een eind maken, uitroeien  (Amos 8:4), לֹ֣א הִשְׁבִּ֥ית niet verlaten (Ruth 4:14; TWOT 2323);  3a) Ivriet buitensluiten (v. medewerkers) (E. Klein, p. 638); 4) hofal; 4a) Ivriet buitengesloten worden (E. Klein, p. 638);



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

[שָׁבַת] vb. denom. keep, observe

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H7673 שָׁבַת shâbath; a primitive root; to repose, i.e. desist from exertion; used in many implied relations (causative, figurative or specific) — (cause to, let, make to) cease, celebrate, cause (make) to fail, keep (sabbath), suffer to be lacking, leave, put away (down), (make to) rest, rid, still, take away.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws מִשְׁבָּת H4868 "sabbaths"; Hebreeuws שֶׁבֶת H7674 "loss of time, cease, sit still"; Hebreeuws שַׁבָּת H7676 "sabbath";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs