Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
śekel, zn. mnl.; TWOT 2263a;
1) inzicht, verstand (1 Sam. 25:3; 1 Kron. 22:12; 26:14; 2 Kron. 2:12; 30:22; Ezra 8:18; Neh. 8:9; Job 17:4; Ps. 111:10; Spr. 3:4; 12:8; 13:15; 16:22; 19:11; 23:9; Dan. 8:25 †);
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!