Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
tāʾ, zn. mml., van תָּו H8420; TWOT - 2484; afgeleid van Akkad. tā'u (E. Klein, p. 687)
mv. תָאוֹת en תָאִים
1) kamer. vertrek (Ezech. 40:7ev.); 2) wachtzaal (1 Kon. 14:28; 2 Kron. 12:11); 3) Ivriet תָּאִי uit cellen opgebouwd, celvormig, cellulair (J. Pimentel, p. 442)
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!