Daniel 9:21 | Als ik nog sprak in het gebed, zo kwam de man Gabriel, dien ik in het begin in een gezicht gezien had, snellijk gevlogen, mij aanrakende, omtrent den tijd des avondoffers. |
Daniel 10:5 | En ik hief mijn ogen op, en zag, en ziet, er was een Man met linnen bekleed, en Zijn lenden waren omgord met fijn goud van Ufaz. |
Daniel 11:1 | Ik nu, ik stond in het eerste jaar van Darius den Meder, om hem te versterken en te stijven. |
Hosea 12:5 | Ja, hij gedroeg zich vorstelijk tegen den Engel, en overmocht [Hem]; hij weende en smeekte Hem. Te Beth-el vond hij Hem, en aldaar sprak Hij met ons; |
Haggai 1:13 | Toen sprak Haggai, de bode des HEEREN, in de boodschap des HEEREN, tot het volk, zeggende: Ik ben met ulieden, spreekt de HEERE. |
Zacharia 1:9 | En Ik zeide: Mijn Heere! wat zijn deze? Toen zeide tot mij de Engel, Die met mij sprak: Ik zal u tonen, wat deze zijn. |
Zacharia 1:13 | En de HEERE antwoordde den Engel, Die met mij sprak, goede woorden, troostelijke woorden. |
Zacharia 1:14 | En de Engel, Die met mij sprak, zeide tot mij: Roep uit, zeggende: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ik ijver over Jeruzalem en over Sion met een groten ijver. |
Zacharia 1:19 | En ik zeide tot den Engel, Die met mij sprak: Wat zijn deze? En Hij zeide tot mij: Dat zijn de hoornen, welke Juda, Israel en Jeruzalem verstrooid hebben. |
Zacharia 2:3 | En ziet, de Engel, Die met mij sprak, ging uit; en een andere Engel ging uit, hem tegemoet. |
Zacharia 3:3 | Josua nu was bekleed met vuile klederen, als hij voor het aangezicht des Engels stond. |
Zacharia 4:1 | En de Engel, Die met mij sprak, kwam weder; en Hij wekte mij op, gelijk een man, die van zijn slaap opgewekt wordt. |
Zacharia 4:4 | En ik antwoordde, en zeide tot den Engel, Die met mij sprak, zeggende: Mijn Heere! wat zijn deze dingen? |
Zacharia 4:5 | Toen antwoordde de Engel, Die met mij sprak, en zeide tot mij: Weet gij niet, wat deze dingen zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere! |
Zacharia 5:5 | En de Engel, Die met mij sprak, ging uit, en zeide tot mij: Hef nu uw ogen op, en zie, wat dit zij, dat er voortkomt. |
Zacharia 5:9 | En ik hief mijn ogen op, en ik zag; en ziet, twee vrouwen kwamen voort, en wind was in haar vleugelen, en zij hadden vleugelen, als de vleugelen eens ooievaars; en zij voerden de efa tussen de aarde en tussen den hemel. |
Zacharia 5:10 | Toen zeide ik tot den Engel, Die met mij sprak: Waarhenen brengen zij deze efa? |
Zacharia 6:4 | En ik antwoordde, en zeide tot den Engel, Die met mij sprak: Wat zijn deze, mijn Heere? |
Zacharia 6:5 | En de Engel antwoordde, en zeide tot mij: Deze zijn de vier winden des hemels, uitgaande van daar zij stonden voor den Heere der ganse aarde. |
Mattheus 1:20 | En alzo hij deze dingen in den zin had, ziet, de engel des Heeren verscheen hem in den droom, zeggende: Jozef, [gij] zone Davids! wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; want hetgeen in haar ontvangen is, dat is uit den Heiligen Geest; |