Job 36:2 | Verbeid mij een weinig, en ik zal u aanwijzen, dat er nog redenen voor God zijn. |
Job 37:15 | Weet gij, wanneer God over dezelve orde stelt, en het licht Zijner wolk laat schijnen? |
Job 37:22 | [Als] van het noorden het goud komt; [maar] bij God is een vreselijke majesteit! |
Job 39:17 | Dat zij haar eieren in de aarde laat, en in het stof die verwarmt. |
Job 40:2 | Gord nu als een man uw lenden; Ik zal u vragen, en onderricht Mij. |
Psalm 18:32 | Want wie is God, behalve de HEERE? En wie is een Rotssteen, dan alleen onze God? |
Psalm 50:22 | Verstaat dit toch, gij godvergetenden! opdat Ik niet verscheure en niemand redde. |
Psalm 114:7 | Beef, gij aarde! voor het aangezicht des Heeren, voor het aangezicht van den God Jakobs; |
Psalm 139:19 | O God! dat Gij den goddeloze ombracht! en gij, mannen des bloeds, wijkt van mij! |
Spreuken 30:5 | Alle rede Gods is doorlouterd; Hij is een Schild dengenen, die op Hem betrouwen. |
Jesaja 44:8 | Verschrikt niet, en vreest niet; heb Ik het u van toen af niet doen horen en verkondigd? Want gijlieden zijt Mijn getuigen: is er ook een God behalve Mij? Immers, er is geen [andere] rotssteen: Ik ken er geen? |
Daniel 11:37 | En op de goden zijner vaderen zal hij geen acht geven, noch op de begeerte der vrouwen; hij zal ook op geen God acht geven, maar hij zal zich boven alles groot maken. |
Daniel 11:38 | En hij zal den god Mauzzim in zijn standplaats eren; namelijk den god, welken zijn vaders niet gekend hebben, zal hij eren met goud, en met zilver, en met kostelijk gesteente, en met gewenste dingen. |
Daniel 11:39 | En hij zal de vastigheden der sterkten maken met den vreemden god; dengenen, die hij kennen zal, zal hij de eer vermenigvuldigen, en hij zal ze doen heersen over velen, en hij zal het land uitdelen om prijs. |
Habakuk 3:3 | God kwam van Theman, en de Heilige van den berg Paran. Sela. Zijn heerlijkheid bedekte de hemelen, en het aardrijk was vol van Zijn lof. |