Handelingen 2:38 | En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. |
Handelingen 8:20 | Maar Petrus zeide tot hem: Uw geld zij met u ten verderve, omdat gij gemeend hebt, dat de gave Gods door geld verkregen wordt! |
Handelingen 10:45 | En de gelovigen, die uit de besnijdenis waren, zovelen als met Petrus gekomen waren, ontzetten zich, dat de gave des Heiligen Geestes ook op de heidenen uitgestort werd. |
Handelingen 11:17 | Indien dan God hun evengelijke gave gegeven heeft, als ook ons, die in de Heere Jezus Christus geloofd hebben, wie was ik toch, die God konde weren? |
Romeinen 1:11 | Want ik verlang om u te zien, opdat ik u enige geestelijke gave mocht mededelen, ten einde gij versterkt zoudt worden; |
Romeinen 5:15 | Doch niet, gelijk de misdaad, alzo is ook de genadegift, want indien, door de misdaad van een, velen gestorven zijn, zo is veel meer de genade Gods, en de gave door de genade, die daar is van een mens Jezus Christus, overvloedig geweest over velen. |
Romeinen 5:17 | Want indien door de misdaad van een de dood geheerst heeft door dien enen, veel meer zullen degenen, die den overvloed der genade en der gave der rechtvaardigheid ontvangen, in het leven heersen door dien Enen, [namelijk] Jezus Christus. |
1 Corinthiers 1:7 | Alzo dat het u aan gene gave ontbreekt, verwachtende de openbaring van onzen Heere Jezus Christus. |
1 Corinthiers 7:7 | Want ik wilde, dat alle mensen waren, gelijk als ikzelf [ben]; maar een iegelijk heeft zijn eigen gave van God, de een wel aldus, maar de ander alzo. |
1 Corinthiers 12:1 | En van de geestelijke [gaven], broeders, wil ik niet, dat gij onwetende zijt. |
1 Corinthiers 16:3 | En wanneer ik daar zal gekomen zijn, zal ik hen, die gij zult bekwaam achten door brieven, zenden, om uw gave naar Jeruzalem over te dragen. |
2 Corinthiers 8:4 | Ons met vele vermaning biddende, dat wij wilden aannemen de gave en de gemeenschap dezer bediening, die voor de heiligen [geschiedt]. |
2 Corinthiers 8:6 | Alzo dat wij Titus vermaanden, dat, gelijk hij te voren begonnen had, hij ook alzo nog deze gave bij u voleinden zou. |
2 Corinthiers 8:7 | Zo dan, gelijk gij in alles overvloedig zijt, in geloof, en in woord, en in kennis, en in alle naarstigheid, en in uw liefde tot ons, [ziet], dat gij ook in deze gave overvloedig zijt. |
Efeziers 2:8 | Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; |
Efeziers 3:7 | Waarvan ik een dienaar geworden ben, naar de gave der genade Gods, die mij gegeven is, naar de werking Zijner kracht. |
Efeziers 4:7 | Maar aan elkeen van ons is de genade gegeven, naar de maat der gave van Christus. |
Filippenzen 4:17 | Niet dat ik de gave zoek, maar ik zoek de vrucht, die overvloedig is tot uw rekening. |
1 Timotheus 4:14 | Verzuim de gave niet, die in u is, die u gegeven is door de profetie, met oplegging der handen des ouderlingschaps. |
2 Timotheus 1:6 | Om welke oorzaak ik u indachtig maak, dat gij opwekt de gave Gods, die in u is, door de oplegging mijner handen. |