Waterkringloop

Bijbelteksten

Job 26:8Hij bindt de wateren in Zijn wolken; nochtans scheurt de wolk daaronder niet.
Job 28:25Als Hij den wind het gewicht maakte, en de wateren opwoog in mate;
Job 36:27Want Hij trekt de druppelen der wateren op, die den regen na zijn damp uitgieten;
Job 36:28Welke de wolken uitgieten, [en] over den mens overvloediglijk afdruipen.
Job 37:16Hebt gij wetenschap van de opwegingen der dikke wolken; de wonderheden Desgenen, Die volmaakt is in wetenschappen?
Psalm 77:18De dikke wolken goten water uit; de bovenste wolken gaven geluid; ook gingen Uw pijlen daarhenen.
Prediker 1:7Al de beken gaan in de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats, waar de beken heengaan, derwaarts gaande keren zij weder.
Prediker 11:3Als de wolken vol geworden zijn, zo storten zij plasregen uit op de aarde; en als de boom naar het zuiden, of als hij naar het noorden valt, in de plaats, waar de boom valt, daar zal hij wezen.
Jesaja 55:10Want gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en derwaarts niet wederkeert; maar doorvochtigt de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier, en brood den eter;
Amos 5:8Die het Zevengesternte en den Orion maakt, en de doodsschaduw in den morgenstond verandert, en den dag als den nacht verduistert; Die de wateren der zee roept, en giet ze uit op den aardbodem, HEERE is Zijn Naam.
Amos 9:6Die Zijn opperzalen in den hemel bouwt, en Zijn benden heeft Hij op aarde gefondeerd; Die de wateren der zee roept, en giet ze uit op den aardbodem; HEERE is Zijn Naam.