Psalm 25:3 | [Gimel.] Ja, allen, die U verwachten, zullen niet beschaamd worden; zij zullen beschaamd worden, die trouwelooslijk handelen zonder oorzaak. |
Psalm 34:4 | [Gimel.] Maakt den HEERE met mij groot, en laat ons Zijn Naam samen verhogen. |
Psalm 37:5 | [Gimel.] Wentel uw weg op den HEERE, en vertrouw op Hem; Hij zal het maken; |
Psalm 111:2 | [Gimel.] De werken des HEEREN zijn groot; [Daleth.] zij worden gezocht van allen, die er lust in hebben. |
Psalm 112:2 | [Gimel.] Zijn zaad zal geweldig zijn op aarde; [Daleth.] het geslacht der oprechten zal gezegend worden. |
Psalm 119:17 | Gimel. Doe wel bij Uw knecht, [dat] ik leve en Uw woord beware. |
Psalm 145:3 | [Gimel.] De HEERE is groot en zeer te prijzen, en Zijn grootheid is ondoorgrondelijk. |
Spreuken 31:12 | [Gimel.] Zij doet hem goed en geen kwaad, al de dagen haars levens. |
Klaagliederen 1:3 | [Gimel.] Juda is in gevangenis gegaan vanwege de ellende, en vanwege de veelheid der dienstbaarheid; zij woont onder de heidenen, zij vindt geen rust; al haar vervolgers achterhalen ze tussen de engten. |
Klaagliederen 2:3 | [Gimel.] Hij heeft, in ontsteking des toorns, den gehelen hoorn Israels afgehouwen; Hij heeft Zijn rechterhand achterwaarts getrokken, toen de vijand kwam, en Hij is tegen Jakob ontstoken als een vlammend vuur, [dat] rondom verteert. |
Klaagliederen 3:7 | [Gimel.] Hij heeft mij toegemuurd, dat ik er niet uit gaan kan; Hij heeft mijn koperen boeien verzwaard. |
Klaagliederen 3:8 | [Gimel.] Ook wanneer ik roep en schreeuw, sluit Hij de [oren voor] mijn gebed. |
Klaagliederen 3:9 | [Gimel.] Hij heeft mij wegen toegemuurd met uitgehouwen stenen, Hij heeft mijn paden verkeerd. |
Klaagliederen 4:3 | [Gimel.] Zelfs laten de zeekalveren de borsten neder, zij zogen hun welpen; [maar] de dochter mijns volks is als een wrede geworden, gelijk de struisen in de woestijn. |