Jeremia (profeet)

Bijbelteksten

Jeremia 29:27Nu dan, waarom hebt gij Jeremia, den Anathothiet, niet gescholden, die zich bij ulieden voor een profeet uitgeeft?
Jeremia 29:29Zefanja nu, de priester, had dezen brief gelezen voor de oren van den profeet Jeremia.
Jeremia 29:30Daarom geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende:
Jeremia 30:1Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, zeggende:
Jeremia 32:1Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, in het tiende jaar van Zedekia, koning van Juda; dit jaar was het achttiende jaar van Nebukadrezar.
Jeremia 32:2(Het heir nu des konings van Babel belegerde toen Jeruzalem, en de profeet Jeremia was besloten in het voorhof der bewaring, dat in het huis des konings van Juda is.
Jeremia 32:6Jeremia dan zeide: Des HEEREN woord is tot mij geschied, zeggende:
Jeremia 32:26Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende:
Jeremia 33:1Voorts geschiedde des HEEREN woord ten tweeden male tot Jeremia, als hij nog in het voorhof der bewaring was opgesloten, zeggende:
Jeremia 33:19En des HEEREN woord geschiedde tot Jeremia, zeggende:
Jeremia 33:23Voorts geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende:
Jeremia 34:1Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE (als Nebukadrezar, koning van Babel, en zijn ganse heir, en alle koninkrijken der aarde, die [onder] de heerschappij zijner hand waren, en al de volken tegen Jeruzalem streden, en tegen al haar steden), zeggende:
Jeremia 34:6En de profeet Jeremia sprak al deze woorden tot Zedekia, den koning van Juda, te Jeruzalem.
Jeremia 34:8Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, nadat de koning Zedekia een verbond gemaakt had met het ganse volk, dat te Jeruzalem was, om vrijheid voor hen uit te roepen.
Jeremia 34:12Daarom geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, van den HEERE, zeggende:
Jeremia 35:1Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, in de dagen van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, zeggende:
Jeremia 35:3Toen nam ik Jaazanja, den zoon van Jeremia, den zoon van Habazzinja, mitsgaders zijn broederen, en al zijn zonen, en het ganse huis der Rechabieten;
Jeremia 35:12Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende:
Jeremia 35:18Tot het huis nu der Rechabieten zeide Jeremia: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Omdat gijlieden het gebod van uw vader Jonadab zijt gehoorzaam geweest, en hebt al zijn geboden bewaard, en gedaan naar alles, wat hij ulieden geboden heeft;
Jeremia 36:1Het gebeurde ook in het vierde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, [dat] dit woord tot Jeremia geschiedde van den HEERE, zeggende:

BoekenBoeken