1 Samuel 17:40 | En hij nam zijn staf in zijn hand, en hij koos zich vijf gladde stenen uit de beek, en legde ze in de herderstas, die hij had, te weten in den zak, en zijn slinger was in zijn hand; alzo naderde hij tot den Filistijn. |
1 Samuel 20:36 | En hij zeide tot zijn jongen: Loop, zoek nu de pijlen, die ik schieten zal. De jongen liep heen, en hij schoot een pijl, dien hij deed over hem vliegen. |
2 Samuel 18:23 | Wat het ook zij, [zeide hij], laat mij heenlopen; zo zeide hij tot hem: Loop heen. En Ahimaaz liep den weg van het effen veld, en kwam Cuschi voorbij. |
Spreuken 10:23 | Het is voor den zot als spel, schandelijkheid te doen; maar voor een man van verstand, wijsheid [te plegen]. |
Jesaja 25:11 | En Hij zal Zijn handen uitbreiden in het midden van hen, gelijk als een zwemmer [die] uitbreidt om te zwemmen, en Hij zal hun hoogmoed vernederen met de lagen hunner handen. |
1 Timotheus 4:8 | Want de lichamelijke oefening is tot weinig nut; maar de godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de belofte des tegenwoordigen en des toekomenden levens. |
2 Timotheus 2:5 | En indien ook iemand strijdt, die wordt niet gekroond, zo hij niet wettelijk heeft gestreden. |