Astronomie (Job)

Bijbelteksten

Job 3:5Dat de duisternis en des doods schaduw hem verontreinigen; dat wolken over hem wonen; dat hem verschrikken de zwarte dampen des dags!
Job 9:7Die de zon gebiedt, en zij gaat niet op; en verzegelt de sterren;
Job 9:9Die den Wagen maakt, den Orion en het Zevengesternte, en de binnenkameren van het Zuiden;
Job 9:13God zal Zijn toorn niet afkeren; onder Hem worden gebogen de hovaardige helpers.
Job 26:13Door Zijn Geest heeft Hij de hemelen versierd; Zijn hand heeft de langwemelende slang geschapen.
Job 38:31Kunt gij de liefelijkheden van het Zevengesternte binden, of de strengen des Orions losmaken?
Job 38:32Kunt gij de Mazzaroth voortbrengen op haar tijd, en den Wagen met zijn kinderen leiden?