Efa (gewichtseenheid)

Bijbelteksten

Exodus 16:36Een gomer nu is het tiende [deel] van een efa.
Deuteronomium 25:14Gij zult in uw huis geen tweeerlei efa hebben, een grote en een kleine.
Deuteronomium 25:15Gij zult een volkomen en gerechten weegsteen hebben; gij zult een volkomene en gerechte efa hebben; opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de HEERE, uw God, geven zal.
Ruth 2:17Alzo las zij op in dat veld, tot aan den avond; en zij sloeg uit, wat zij opgelezen had, en het was omtrent een efa gerst.
Jesaja 5:10Ja, tien bunderen wijngaards zullen een enig bath geven, en een homer zaads zal een efa geven.
Ezechiel 45:11Een efa en een bath zullen van enerlei mate zijn, dat een bath het tiende deel van een homer houde; ook een efa het tiende deel van een homer; de mate daarvan zal zijn naar den homer.
Ezechiel 45:24Ook zal hij een spijsoffer bereiden, een efa tot een var, en een efa tot een ram; en een hin olie tot een efa.
Ezechiel 46:5En het spijsoffer, een efa tot den ram, maar tot de lammeren zal het spijsoffer een gave zijner hand zijn; en olie, een hin tot een efa.
Zacharia 5:6En ik zeide: Wat is dat? En Hij zeide: Dit is een efa, die voortkomt. Verder zeide Hij: Dit is het oog over henlieden in het ganse land.
Zacharia 5:7En ziet, een plaat van lood werd opgeheven, en er was een vrouw, zittende in het midden der efa.
Zacharia 5:8En Hij zeide: Deze is de goddeloosheid; en Hij wierp ze in het midden van de efa; en Hij wierp het loden gewicht op den mond derzelve.
Zacharia 5:9En ik hief mijn ogen op, en ik zag; en ziet, twee vrouwen kwamen voort, en wind was in haar vleugelen, en zij hadden vleugelen, als de vleugelen eens ooievaars; en zij voerden de efa tussen de aarde en tussen den hemel.

KlussenKlussen