Markus 12:7 | Maar die landlieden zeiden onder elkander: Deze is de erfgenaam; komt, laat ons hem doden, en de erfenis zal onze zijn. |
Lukas 12:13 | En een uit de schare zeide tot Hem: Meester, zeg mijn broeder, dat hij met mij de erfenis dele. |
Lukas 15:12 | En de jongste van hen zeide tot den vader: Vader, geef mij het deel des goeds, dat [mij] toekomt. En hij deelde hun het goed. |
Lukas 20:14 | Maar als de landlieden hem zagen, overleiden zij onder elkander, en zeiden: Deze is de erfgenaam; komt, laat ons hem doden, opdat de erfenis onze worde. |
Galaten 3:18 | Want indien de erfenis uit de wet is, zo is zij niet meer uit de beloftenis; maar God heeft ze Abraham door de beloftenis genadiglijk gegeven. |
Efeziers 1:14 | Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregene verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid. |
Efeziers 1:18 | [Namelijk] verlichte ogen uws verstands, opdat gij moogt weten, welke zij de hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom zij der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen; |
Efeziers 5:5 | Want dit weet gij, dat geen hoereerder, of onreine, of gierigaard, die een afgodendienaar is, erfenis heeft in het Koninkrijk van Christus en van God. |
Colossenzen 3:24 | Wetende, dat gij van den Heere zult ontvangen de vergelding der erfenis; want gij dient de Heere Christus. |
Hebreeen 9:16 | Want waar een testament is, daar is het noodzaak, dat de dood des testamentmakers [tussen]kome; |
Hebreeen 9:17 | Want een testament is vast in de doden, dewijl het nog geen kracht heeft, wanneer de testamentmaker leeft. |