1 Samuel 14:50 | En de naam van Sauls huisvrouw was Ahinoam, een dochter van Ahimaaz; en de naam van zijn krijgsoverste was Abner, een zoon van Ner, Sauls oom. |
1 Samuel 14:51 | En Kis was Sauls vader, en Ner, Abners vader, was een zoon van Abiel. |
2 Samuel 2:12 | Toen toog Abner, de zoon van Ner, uit, met de knechten van Isboseth, den zoon van Saul, van Mahanaim naar Gibeon. |
2 Samuel 3:23 | Als nu Joab en het ganse heir, dat met hem was, aankwamen, zo gaven zij Joab te kennen, zeggende: Abner, de zoon van Ner, is gekomen tot den koning, en hij heeft hem laten gaan, en hij is gegaan in vrede. |
2 Samuel 3:25 | Gij kent Abner, den zoon van Ner; dat hij gekomen is om u te overreden, en om te weten uw uitgang en uw ingang, ja, om te weten alles, wat gij doet. |
2 Samuel 3:28 | Als David dat daarna hoorde, zo zeide hij: Ik ben onschuldig, en mijn koninkrijk, bij den HEERE, tot in eeuwigheid, van het bloed van Abner, den zoon van Ner. |
2 Samuel 3:37 | En al het volk en gans Israël merkten te dienzelven dage, dat het van den koning niet was, dat men Abner, den zoon van Ner, gedood had. |