Handelingen 16:9 | En van Paulus werd in den nacht een gezicht gezien: er was een Macedonisch man staande, die hem bad en zeide: Kom over in Macedonie, en help ons. |
Handelingen 16:10 | Als hij nu dit gezicht gezien had, zo zochten wij terstond naar Macedonie te reizen, besluitende [daaruit], dat ons de Heere geroepen had, om denzelven het Evangelie te verkondigen. |
Handelingen 16:12 | En van daar naar Filippi, welke is de eerste stad van dit deel van Macedonie, een kolonie. En wij onthielden ons in die stad ettelijke dagen. |
Handelingen 18:5 | En als Silas en Timotheus van Macedonie afgekomen waren, werd Paulus door den Geest gedrongen, betuigende den Joden, dat Jezus is de Christus. |
Handelingen 19:21 | En als deze dingen volbracht waren, nam Paulus voor in den Geest, Macedonie en Achaje doorgegaan hebbende, naar Jeruzalem te reizen, zeggende: Nadat ik aldaar zal geweest zijn, moet ik ook Rome zien. |
Handelingen 19:22 | En als hij naar Macedonie gezonden had twee van degenen, die hem dienden, [namelijk] Timotheus en Erastus, bleef hij zelf een tijd [lang] in Azie. |
Handelingen 20:1 | Nadat nu het oproer gestild was, Paulus, de discipelen tot zich geroepen en gegroet hebbende, ging uit om naar Macedonie te reizen. |
Handelingen 20:3 | En als hij [aldaar] drie maanden overgebracht had, en hem van de Joden lagen gelegd werden, als hij naar Syrie zoude varen, zo werd hij van zin weder te keren door Macedonie. |
Romeinen 15:26 | Want het heeft [dien van] Macedonie en Achaje goed gedacht een gemene handreiking te doen aan de armen onder de heiligen, die te Jeruzalem zijn. |
1 Corinthiers 16:5 | Doch ik zal tot u komen, wanneer ik Macedonie zal doorgegaan zijn, (want ik zal door Macedonie gaan); |
2 Corinthiers 1:16 | En door uw [stad] naar Macedonie gaan, en wederom van Macedonie tot u komen, en van ulieden naar Judea geleid worden. |
2 Corinthiers 2:13 | Maar, afscheid van hen genomen hebbende, vertrok ik naar Macedonie. |
2 Corinthiers 7:5 | Want ook, als wij in Macedonie gekomen zijn, zo heeft ons vlees geen rust gehad; maar wij waren in alles verdrukt; van buiten was strijd, van binnen vrees. |
2 Corinthiers 8:1 | Voorts maken wij u bekend, broeders, de genade van God, die in de Gemeenten van Macedonie gegeven is. |
2 Corinthiers 9:2 | Want ik weet de volvaardigheid uws gemoeds, van welke ik roem over u bij de Macedoniers, dat Achaje van over een jaar bereid is geweest; en de ijver, van u [begonnen], heeft er velen verwekt. |
2 Corinthiers 9:4 | [En] dat niet mogelijk, zo de Macedoniers met mij kwamen, en u onbereid vonden, wij (opdat wij niet zeggen: gij) beschaamd worden in deze vasten grond der roeming. |
2 Corinthiers 11:9 | Want mijn gebrek hebben de broeders vervuld, die van Macedonie kwamen; en ik heb mijzelven in alles gehouden zonder u te bezwaren, en zal [mij nog alzo] houden. |
Filippenzen 4:15 | En ook gij, Filippensen, weet, dat in het begin des Evangelies, toen ik van Macedonie vertrokken ben, geen Gemeente mij [iets] medegedeeld heeft tot rekening van uitgaaf en ontvangst, dan gij alleen. |
1 Thessalonicensen 1:7 | Alzo dat gij voorbeelden geworden zijt al den gelovigen in Macedonie en Achaje. |
1 Thessalonicensen 1:8 | Want van u is het Woord des Heeren luidbaar geworden niet alleen in Macedonie en Achaje; maar ook in alle plaatsen is uw geloof, dat [gij] op God [hebt], uitgegaan, zodat wij niet van node hebben, iets [daarvan] te spreken. |