Troas (plaats)

Bijbelteksten

Handelingen 16:8En zij, Mysie voorbij gereisd zijnde, kwamen af tot Troas.
Handelingen 16:11Van Troas dan afgevaren zijnde, liepen wij recht naar Samothrace, en den volgende [dag] naar Neapolis.
Handelingen 20:5Dezen, vooraf heengegaan zijnde, wachtten ons te Troas.
Handelingen 20:6Wij nu scheepten af van Filippi na de dagen der ongehevelde [broden], en kwamen in vijf dagen bij hen te Troas, alwaar wij ons zeven dagen onthielden.
2 Corinthiers 2:12Voorts, als ik te Troas kwam, om het Evangelie van Christus [te prediken], en als mij een deur geopend was in den Heere, zo heb ik geen rust gehad voor mijn geest, omdat ik Titus, mijn broeder, niet vond;
2 Timotheus 4:13Breng den reismantel mede, dien ik te Troas bij Karpus gelaten heb, als gij komt, en de boeken, inzonderheid de perkamenten.

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel