Genesis 34:2 | Sichem nu, de zoon van Hemor, den Heviet, den landvorst, zag haar, en hij nam ze, en lag bij haar, en verkrachtte ze. |
Genesis 34:4 | Sichem sprak ook tot zijn vader Hemor, zeggende: Neem mij deze dochter tot een vrouw. |
Genesis 34:6 | En Hemor, de vader van Sichem, ging uit tot Jakob, om met hem te spreken. |
Genesis 34:8 | Toen sprak Hemor met hen, zeggende: Mijns zoons Sichems ziel is verliefd op ulieder dochter; geeft hem haar toch tot een vrouw. |
Genesis 34:11 | En Sichem zeide tot haar vader, en tot haar broederen: Laat mij genade vinden in uw ogen; en wat gij tot mij zeggen zult, zal ik geven. |
Genesis 34:13 | Toen antwoordden Jakobs zonen aan Sichem en Hemor, zijn vader, bedriegelijk, en spraken (overmits dat hij Dina, hun zuster, verontreinigd had); |
Genesis 34:18 | En hun woorden waren goed in de ogen van Hemor, en in de ogen van Sichem, Hemors zoon. |
Genesis 34:20 | Zo kwam Hemor en Sichem, zijn zoon, tot hunner stadspoort; en zij spraken tot de mannen hunner stad, zeggende: |
Genesis 34:24 | En zij hoorden naar Hemor, en naar Sichem, zijn zoon, allen, die ter zijner stadspoort uitgingen; en zij werden besneden, al wat mannelijk was, allen, die ter zijner stadspoort uitgingen. |
Genesis 34:26 | Zij sloegen ook Hemor, en zijn zoon Sichem, dood met de scherpte des zwaards; en zij namen Dina uit Sichems huis, en gingen van daar. |
Richteren 9:28 | En Gaal, de zoon van Ebed, zeide: Wie is Abimelech, en wat is Sichem, dat wij hem dienen zouden? is hij niet een zoon van Jerubbaal? en Zebul zijn bevelhebber? dient [liever] de mannen van Hemor, den vader van Sichem; want waarom zouden wij hem dienen? |
Handelingen 7:16 | En zij werden overgebracht naar Sichem, en gelegd in het graf, hetwelk Abraham gekocht had voor een som gelds, van de zonen van Emmor, [den vader] van Sichem. |