Deuteronomium 16:16 | Driemaal in het jaar zal alles, wat mannelijk onder u is, voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, verschijnen, in de plaats, die Hij verkiezen zal: op het feest der ongezuurde [broden], en op het feest der weken, en op het feest der loofhutten; maar het zal niet ledig voor het aangezicht des HEEREN verschijnen: |
1 Kronieken 9:25 | En hun broeders waren op hun dorpen, inkomende ten zevenden dage van tijd tot tijd, om met hen [te dienen]; |
1 Kronieken 24:6 | En Semaja, de zoon van Nethaneel, de schrijver, uit de Levieten, schreef hen op, voor het aangezicht des konings, en van de vorsten, en van den priester Zadok, en van Achimelech, den zoon van Abjathar, en van de hoofden der vaderen onder de priesters en onder de Levieten; een vaderlijk huis werd genomen voor Eleazer, en desgelijks werd genomen voor Ithamar. |
1 Kronieken 24:7 | Het eerste lot nu ging uit voor Jojarib, het tweede voor Jedaja, |
1 Kronieken 24:8 | Het derde voor Harim, het vierde voor Seorim, |
1 Kronieken 24:9 | Het vijfde voor Malchia, het zesde voor Mijamin, |
1 Kronieken 24:10 | Het zevende voor Hakkoz, het achtste voor Abia, |
1 Kronieken 24:11 | Het negende voor Jesua, het tiende voor Sechanja, |
1 Kronieken 24:12 | Het elfde voor Eljasib, het twaalfde voor Jakim, |
1 Kronieken 24:13 | Het dertiende voor Huppa, het veertiende voor Jesebeab, |
1 Kronieken 24:14 | Het vijftiende voor Bilga, het zestiende voor Immer, |
1 Kronieken 24:15 | Het zeventiende voor Hezir, het achttiende voor Happizzes, |
1 Kronieken 24:16 | Het negentiende voor Petahja, het twintigste voor Jehezkel, |
1 Kronieken 24:17 | Het een en twintigste voor Jachin, het twee en twintigste voor Gamul, |
1 Kronieken 24:18 | Het drie en twintigste voor Delaja, het vier en twintigste voor Maazja. |
1 Kronieken 24:19 | Het ambt van dezen in hun dienst was te gaan in het huis des HEEREN, naar hun ordening door de hand van Aaron, huns vaders; gelijk als hem de HEERE, de God Israels, geboden had. |
1 Kronieken 25:8 | En zij wierpen de loten over de wacht, tegen elkander, zo de kleinen, als de groten, den meester met den leerling. |
2 Kronieken 23:18 | Jojada nu bestelde de ambten in het huis des HEEREN, onder de hand der Levietische priesteren, die David in het huis des HEEREN afgedeeld had, om de brandofferen des HEEREN te offeren, gelijk in de wet van Mozes geschreven is, met blijdschap en met gezang, naar de instelling van David. |
Ezra 6:18 | En zij stelden de priesteren in hun onderscheidingen, en de Levieten in hun verdelingen, tot den dienst Gods, Die te Jeruzalem is, naar het voorschrift des boeks van Mozes. |
Lukas 1:5 | In de dagen van Herodes, den koning van Judea, was een zeker priester, met name Zacharias, van de dagorde van Abia; en zijn vrouw was uit de dochteren van Aaron, en haar naam Elizabet. |