Efeziers 4:17 | Ik zeg dan dit, en betuig het in den Heere, dat gij niet meer wandelt, gelijk als de andere heidenen wandelen in de ijdelheid huns gemoeds. |
Colossenzen 1:27 | Aan wie God heeft willen bekend maken, welke zij de rijkdom der heerlijkheid dezer verborgenheid onder de heidenen, welke is Christus onder u, de Hoop der heerlijkheid; |
1 Thessalonicensen 2:16 | En verhinderen ons te spreken tot de heidenen, dat zij zalig mochten worden; opdat zij te allen tijd hun zonden vervullen zouden. En de toorn is over hen gekomen tot het einde. |
1 Thessalonicensen 4:5 | Niet in [kwade] beweging der begeerlijkheid, gelijk als de heidenen, die God niet kennen. |
1 Timotheus 2:7 | Waartoe ik gesteld ben een prediker en apostel (ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet), een leraar der heidenen, in geloof en waarheid. |
1 Timotheus 3:16 | En buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid. |
2 Timotheus 1:11 | Waartoe ik gesteld ben een prediker, en een apostel, en een leraar der heidenen; |
2 Timotheus 4:17 | Maar de Heere heeft mij bijgestaan, en heeft mij bekrachtigd; opdat men door mij ten volle zou verzekerd zijn van de prediking, en alle heidenen [dezelve] zouden horen. En ik ben uit de muil des leeuws verlost. |
1 Petrus 2:12 | En houdt uw wandel eerlijk onder de heidenen; opdat in hetgeen zij kwalijk van u spreken, als van kwaaddoeners, zij uit de goede werken, die zij in [u] zien, God verheerlijken mogen in den dag der bezoeking. |
1 Petrus 4:3 | Want het is ons genoeg, dat wij den voorgaande tijd des levens der heidenen wil volbracht hebben, en gewandeld hebben in ontuchtigheden, begeerlijkheden, wijnzuiperijen, brasserijen, drinkerijen en gruwelijke afgoderijen; |
3 Johannes 1:7 | Want zij zijn voor Zijn Naam uitgegaan, niets nemende van de heidenen. |
Openbaring 2:26 | En die overwint, en die Mijn werken tot het einde toe bewaart, Ik zal hem macht geven over de heidenen; |
Openbaring 11:2 | En laat het voorhof uit, dat van buiten den tempel is, en meet dat niet, want het is den heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad vertreden twee en veertig maanden. |
Openbaring 12:5 | En zij baarde een mannelijken zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar kind werd weggerukt tot God en Zijn troon. |
Openbaring 16:19 | En de grote stad is in drie delen gescheurd, en de steden der heidenen zijn gevallen; en het grote Babylon is gedacht geworden voor God, om haar te geven den drinkbeker van den wijn des toorns Zijner gramschap. |
Openbaring 19:15 | En uit Zijn mond ging een scherp zwaard, opdat Hij daarmede de heidenen slaan zou. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren roede; en Hij treedt den wijnpersbak van den wijn des toorns en der gramschap des almachtigen Gods. |
Openbaring 22:2 | In het midden van haar straat en op de ene en de andere zijde der rivier was de boom des levens, voortbrengende twaalf vruchten, van maand tot maand gevende zijne vrucht; en de bladeren des booms waren tot genezing der heidenen. |