Hart (lichaamsdeel)

Bijbelteksten

Lukas 21:14Neemt dan in uw harten voor, van te voren niet te overdenken, [hoe] gij u verantwoorden zult;
Lukas 21:26En den mensen het hart zal bezwijken van vrees en verwachting der dingen, die het aardrijk zullen overkomen; want de krachten der hemelen zullen bewogen worden.
Lukas 21:34En wacht uzelven, dat uw harten niet te eniger tijd bezwaard worden met brasserij en dronkenschap, en zorgvuldigheden dezes levens, en dat u die dag niet onvoorziens [over]kome.
Lukas 24:25En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, om te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben!
Lukas 24:32En zij zeiden tot elkander: Was ons hart niet brandende in ons, als Hij tot ons sprak op den weg, en als Hij ons de Schriften opende?
Lukas 24:38En Hij zeide tot hen: Wat zijt gij ontroerd, en waarom klimmen [zulke] overleggingen in uw harten?
Johannes 12:40Hij heeft hun ogen verblind, en hun hart verhard; opdat zij met de ogen niet zien, en met het hart [niet] verstaan, en zij bekeerd worden, en Ik hen geneze.
Johannes 13:2En als het avondmaal gedaan was, (toen nu de duivel in het hart van Judas, Simons [zoon], Iskariot, gegeven had, dat hij Hem verraden zou),
Johannes 14:1Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij.
Johannes 14:27Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet gelijkerwijs de wereld [hem] geeft, geef Ik [hem] u. Uw hart worde niet ontroerd en zij niet versaagd.
Johannes 16:6Maar omdat Ik deze dingen tot u gesproken heb, zo heeft de droefheid uw hart vervuld.
Johannes 16:22En gij dan hebt nu wel droefheid; maar Ik zal u wederom zien, en uw hart zal zich verblijden, en niemand zal uw blijdschap van u wegnemen.
Handelingen 1:24En zij baden en zeiden: Gij Heere! Gij Kenner der harten van allen, wijs van deze twee een aan, dien Gij uitverkoren hebt;
Handelingen 2:26Daarom is mijn hart verblijd; en mijn tong verheugt zich; ja, ook mijn vlees zal rusten in hope;
Handelingen 2:37En als zij [dit] hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen mannen broeders?
Handelingen 2:46En dagelijks eendrachtelijk in den tempel volhardende, en van huis tot huis brood brekende, aten zij te zamen met verheuging en eenvoudigheid des harten;
Handelingen 4:32En de menigte van degenen, die geloofden, was een hart en een ziel; en niemand zeide, dat iets van hetgeen hij had, zijn eigen ware, maar alle dingen waren hun gemeen.
Handelingen 5:3En Petrus zeide: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld, dat gij den Heiligen Geest liegen zoudt, en onttrekken van den prijs des lands?
Handelingen 5:4Zo het gebleven ware, bleef het niet uw, en verkocht zijnde, was het niet in uw macht? Wat is het, dat gij deze daad in uw hart hebt voorgenomen? Gij hebt den mensen niet gelogen, maar Gode.
Handelingen 7:23Als hem nu de tijd van veertig jaren vervuld was, kwam [hem] in zijn hart, zijn broeders, de kinderen Israels, te bezoeken.

StudieboekenStudieboeken