Job 34:22 | Er is geen duisternis, en er is geen schaduw des doods, dat aldaar de werkers der ongerechtigheid zich verbergen mochten. |
Job 38:17 | Zijn u de poorten des doods ontdekt, en hebt gij gezien de poorten van de schaduw des doods? |
Job 40:16 | Onder schaduwachtige bomen ligt hij neder, in een schuilplaats des riets en des slijks. |
Job 40:17 | De schaduwachtige bomen bedekken hem, elkeen met zijn schaduw; de beekwilgen omringen hem. |
Psalm 17:8 | Bewaar mij als het zwart des oogappels, verberg mij onder de schaduw Uwer vleugelen, |
Psalm 23:4 | Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. |
Psalm 36:8 | Hoe dierbaar is Uw goedertierenheid, o God! Dies de mensenkinderen onder de schaduw Uwer vleugelen toevlucht nemen. |
Psalm 44:20 | Hoewel Gij ons verpletterd hebt in een plaats der draken, en ons met een doodsschaduw bedekt hebt. |
Psalm 57:2 | Wees mij genadig, o God! Wees mij genadig, want mijn ziel betrouwt op U, en ik neem mijn toevlucht onder de schaduw Uwer vleugelen, totdat de verdervingen zullen voorbij zijn gegaan. |
Psalm 63:8 | Want Gij zijt mij een hulp geweest; en in de schaduw Uwer vleugelen zal ik vrolijk zingen. |
Psalm 80:11 | De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren [als] cederbomen Gods. |
Psalm 91:1 | Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen. |
Psalm 102:12 | Mijn dagen zijn als een afgaande schaduw, en ik verdor als gras. |
Psalm 107:10 | Die in duisternis en de schaduw des doods zaten, gebonden met verdrukking en ijzer; |
Psalm 107:14 | Hij voerde hen uit de duisternis en de schaduw des doods, en Hij brak hun banden. |
Psalm 109:23 | Ik ga heen gelijk een schaduw, wanneer zij zich neigt; ik worde omgedreven als een sprinkhaan. |
Psalm 121:5 | De HEERE is uw Bewaarder, de HEERE is uw Schaduw, aan uw rechterhand. |
Psalm 144:4 | De mens is der ijdelheid gelijk; zijn dagen zijn als een voorbijgaande schaduw. |
Prediker 6:12 | Want wie weet, wat goed is voor den mens in dit leven, [gedurende] het getal der dagen van het leven zijner ijdelheid, welke hij doorbrengt als een schaduw? Want wie kan den mens aanzeggen, wat na hem wezen zal onder de zon? |
Prediker 7:12 | Want de wijsheid is tot een schaduw, [en] het geld is tot een schaduw; maar de uitnemendheid der wetenschap is, dat de wijsheid haar bezitters het leven geeft. |