Maleachi 3:1 | Ziet, Ik zende Mijn engel, die voor Mijn aangezicht den weg bereiden zal; en snellijk zal tot Zijn tempel komen die Heere, Dien gijlieden zoekt, te weten de Engel des verbonds, aan Denwelken gij lust hebt; ziet, Hij komt, zegt de HEERE der heirscharen. |
Maleachi 3:14 | Gij zegt: Het is tevergeefs God te dienen; want wat nuttigheid is het, dat wij Zijn wacht waarnemen, en dat wij in het zwart gaan, voor het aangezicht des HEEREN der heirscharen? |
Maleachi 3:16 | Alsdan spreken, die den HEERE vrezen, een ieder tot zijn naaste: De HEERE merkt er toch op en hoort, en er is een gedenkboek voor Zijn aangezicht geschreven, voor degenen, die den HEERE vrezen, en voor degenen, die aan Zijn Naam gedenken. |
Mattheus 6:16 | En wanneer gij vast, toont geen droevig gezicht, gelijk de geveinsden; want zij mismaken hun aangezichten, opdat zij van de mensen mogen gezien worden, als zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben. |
Mattheus 6:17 | Maar gij, als gij vast, zalft uw hoofd, en wast uw aangezicht; |
Mattheus 11:10 | Want deze is het, van denwelken geschreven staat: Ziet, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg bereiden zal voor U heen. |
Mattheus 17:2 | En Hij werd voor hen veranderd van gedaante; en Zijn aangezicht blonk gelijk de zon, en Zijn klederen werden wit gelijk het licht. |
Mattheus 17:6 | En de discipelen, [dit] horende, vielen op hun aangezicht, en werden zeer bevreesd. |
Mattheus 18:10 | Ziet toe, dat gij niet een van deze kleinen veracht. Want Ik zeg ulieden, dat hun engelen in de hemelen altijd zien het aangezicht Mijns Vaders, Die in de hemelen is. |
Mattheus 26:39 | En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht, biddende en zeggende: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat dezen drinkbeker van Mij voorbijgaan! doch niet, gelijk Ik wil, maar gelijk Gij [wilt]. |
Mattheus 26:67 | Toen spogen zij in Zijn aangezicht, en sloegen Hem met vuisten. |
Markus 1:2 | Gelijk geschreven is in de profeten: Ziet, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg voor U heen bereiden zal. |
Markus 14:65 | En sommigen begonnen Hem te bespuwen, en Zijn aangezicht te bedekken, en met vuisten te slaan, en tot Hem te zeggen: Profeteer! En de dienaars gaven Hem kinnebakslagen. |
Lukas 1:76 | En gij, kindeken, zult een profeet des Allerhoogsten genaamd worden; want gij zult voor het aangezicht des Heeren heengaan, om Zijn wegen te bereiden; |
Lukas 2:31 | Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken: |
Lukas 5:12 | En het geschiedde, als Hij in een dier steden was, ziet, er [was] een man vol melaatsheid; en Jezus ziende, viel hij op het aangezicht, en bad Hem, zeggende: Heere! zo Gij wilt, Gij kunt mij reinigen. |
Lukas 7:27 | Deze is het, van welken geschreven is: Ziet, Ik zende Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg voor U heen bereiden zal. |
Lukas 9:29 | En als Hij bad, werd de gedaante Zijns aangezichts veranderd, en Zijn kleding wit [en] zeer blinkende. |
Lukas 9:51 | En het geschiedde, als de dagen Zijner opneming vervuld werden, zo richtte Hij Zijn aangezicht, om naar Jeruzalem te reizen. |
Lukas 9:52 | En Hij zond boden uit voor Zijn aangezicht; en zij, heengereisd zijnde, kwamen in een vlek der Samaritanen, om voor Hem [herberg] te bereiden. |