Stom (niet spreken)

Bijbelteksten

Exodus 4:11En de HEERE zeide tot hem: Wie heeft den mens den mond gemaakt, of wie heeft den stomme, of dove, of ziende, of blinde gemaakt? Ben Ik het niet, de HEERE?
Psalm 31:19Laat de valse lippen stom worden, die hard spreken tegen den rechtvaardige, in hoogmoed en verachting.
Psalm 38:14Ik daarentegen ben als een dove, ik hoor niet, en als een stomme, [die] zijn mond niet opendoet.
Spreuken 31:8Open uw mond voor den stomme, voor de rechtzaak van allen, die omkomen zouden.
Jesaja 35:6Alsdan zal de kreupele springen als een hert, en de tong des stommen zal juichen; want in de woestijn zullen wateren uitbarsten, en beken in de wildernis.
Ezechiel 3:26En Ik zal uw tong aan uw gehemelte doen kleven, dat gij stom worden zult, en zult hun niet zijn tot een bestraffenden man; want zij zijn een wederspannig huis.
Ezechiel 24:27Ten zelven dage zal uw mond bij dien, die ontkomen is, opengedaan worden, en gij zult spreken, en niet meer stom zijn; alzo zult gij hun tot een wonderteken zijn, en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.
Habakuk 2:18Wat zal het gesneden beeld baten, dat zijn formeerder het gesneden heeft? [of] het gegoten beeld, hetwelk een leugenleraar is, dat de formeerder op zijn formeersel vertrouwt, als hij stomme afgoden gemaakt heeft?
Mattheus 9:32Als dezen nu uitgingen, ziet, zo brachten zij tot Hem een mens, die stom en van den duivel bezeten was.
Mattheus 12:22Toen werd tot Hem gebracht een van den duivel bezeten, [die] blind en stom [was]; en Hij genas hem, alzo dat de blinde en stomme beide sprak en zag.
Lukas 1:20En zie, gij zult zwijgen, en niet kunnen spreken, tot op den dag, dat deze dingen geschied zullen zijn; om dies wil, dat gij mijn woorden niet geloofd hebt, welke vervuld zullen worden op hun tijd.
Lukas 1:22En als hij uitkwam, kon hij tot hen niet spreken; en zij bekenden, dat hij een gezicht in den tempel gezien had. En hij wenkte hun toe, en bleef stom.
Lukas 11:14En Hij wierp een duivel uit, en die was stom. En het geschiedde, als de duivel uitgevaren was, dat de stomme sprak; en de scharen verwonderden zich.

BoekenBoeken