Handelingen 23:1 | En Paulus, de ogen op den raad houdende, zeide: Mannen broeders! ik heb met alle goed geweten voor God gewandeld tot op dezen dag. |
Romeinen 2:15 | [Als] die betonen het werk der wet geschreven in hun harten, hun geweten medegetuigende, en de gedachten onder elkander [hen] beschuldigende, of ook ontschuldigende). |
Romeinen 9:1 | Ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet (mijn geweten mij mede getuigenis gevende door den Heiligen Geest), |
Romeinen 13:5 | Daarom is het nodig onderworpen te zijn, niet alleen om der straffe, maar ook om des gewetens wil. |
1 Corinthiers 10:25 | Eet al wat in het vleeshuis verkocht wordt, niets ondervragende, om des gewetens wil; |
2 Corinthiers 1:12 | Want onze roem is deze, [namelijk] de getuigenis van ons geweten, dat wij in eenvoudigheid en oprechtheid Gods, niet in vleselijke wijsheid, maar in de genade Gods, in de wereld verkeerd hebben, en allermeest bij ulieden. |
2 Corinthiers 4:2 | Maar wij hebben verworpen de bedekselen der schande, niet wandelende in arglistigheid, noch het Woord Gods vervalsende, maar door openbaring der waarheid onszelven aangenaam makende bij alle gewetens der mensen, in de tegenwoordigheid Gods. |
2 Corinthiers 5:11 | Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof, en zijn Gode openbaar geworden; doch ik hoop ook in uw gewetens geopenbaard te zijn. |
1 Timotheus 1:13 | Die te voren een [gods]lasteraar was, en een vervolger, en een verdrukker; maar mij is barmhartigheid geschied, dewijl ik het onwetende gedaan heb in [mijn] ongelovigheid. |
1 Timotheus 3:9 | Houdende de verborgenheid des geloofs in een rein geweten. |
2 Timotheus 1:3 | Ik dank God, Wien ik diene van [mijn] voorouderen aan in een rein geweten, gelijk ik zonder ophouden uwer gedachtig ben in mijn gebeden nacht en dag; |
1 Petrus 3:21 | Waarvan het tegenbeeld, de doop, ons nu ook behoudt, niet die een aflegging is der vuiligheid des lichaams, maar die een vraag is van een goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus; |