Michael

Bijbelteksten

Numeri 13:13Van den stam van Aser, Sethur, de zoon van Michael.
1 Kronieken 5:13Hun broeders nu, naar hun vaderlijke huizen, waren Michael, en Mesullam, en Seba, en Jorai, en Jachan, en Zia, en Heber: zeven.
1 Kronieken 5:14Dezen zijn de kinderen van Abihail, den zoon van Huri, den zoon van Jaroah, den zoon van Gilead, den zoon van Michael, den zoon van Jesisai, den zoon van Jahdo, den zoon van Buz.
1 Kronieken 6:40Den zoon van Michael, den zoon van Baeseja, den zoon van Malchija,
1 Kronieken 7:3En de kinderen van Uzzi waren Jizrahja; en de kinderen van Jizrahja waren Michael, en Obadja, en Joel, [en] Jisia; deze vijf waren al te zamen hoofden.
1 Kronieken 8:16En Michael, en Jispa, en Joha waren kinderen van Beria.
1 Kronieken 12:20Toen hij naar Ziklag toog, vielen tot hem uit Manasse: Adnah, en Jozabad, en Jediael, en Michael, en Jozabad, en Elihu, en Zillethai; hoofden der duizenden, die in Manasse waren.
1 Kronieken 27:18Over Juda was Elihu, uit de broederen van David; over Issaschar was Omri, de zoon van Michael;
2 Kronieken 21:2En hij had broederen, Josafats zonen, Azarja, en Jehiel, en Zecharja, en Azarjahu, en Michael, en Sefatja; deze allen waren zonen van Josafat, den koning van Israel.
Ezra 8:8En van de kinderen van Sefatja, Zebadja, de zoon van Michael; en met hem tachtig manspersonen.

KlussenKlussen