Dison

Bijbelteksten

Genesis 36:21En Dison, en Ezer, en Disan; dat zijn de vorsten der Horieten, zonen van Seir, in het land van Edom.
Genesis 36:25En dit zijn de zonen van Ana: Dison; en Aholibama was de dochter van Ana.
Genesis 36:26En dit zijn de zonen van Dison: Hemdan, en Esban, en Ithran, en Cheran.
Genesis 36:30De vorst Dison, de vorst Ezer, de vorst Disan; dit zijn de vorsten der Horieten, naar hun vorsten in het land Seir.
1 Kronieken 1:38De kinderen van Seir nu waren Lotan, en Sobal, en Zibeon, en Ana, en Dison, en Ezer, en Disan.
1 Kronieken 1:41De kinderen van Ana waren Dison; en de zonen van Dison waren Hamram, en Esban, en Jithran, en Cheran.

KlussenKlussen