Johannes 4:19 | De vrouw zeide tot Hem: Heere, ik zie, dat Gij een profeet zijt. |
Johannes 4:44 | Want Jezus heeft Zelf getuigd, dat een profeet in zijn eigen vaderland geen eer heeft. |
Johannes 6:14 | De mensen dan, gezien hebbende het teken, dat Jezus gedaan had, zeiden: Deze is waarlijk de Profeet, Die in de wereld komen zou. |
Johannes 7:40 | Velen dan uit de schare, deze rede horende, zeiden: Deze is waarlijk de Profeet. |
Handelingen 11:27 | En in dezelfde dagen kwamen [enige] profeten af van Jeruzalem te Antiochie. |
Handelingen 13:40 | Ziet dan toe, dat over ulieden niet kome, hetgeen gezegd is in de profeten: |
Handelingen 15:15 | En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven is: |
Romeinen 1:2 | (Hetwelk Hij te voren beloofd had door Zijn profeten, in de heilige Schriften) |
Romeinen 3:21 | Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de wet en de profeten: |
Romeinen 11:3 | Heere! zij hebben Uw profeten gedood, en Uw altaren omgeworpen; en ik ben alleen overgebleven en zij zoeken mijn ziel. |
1 Corinthiers 12:28 | En God heeft er sommigen in de Gemeente gesteld, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, daarna krachten, daarna gaven der gezondmakingen, behulpsels, regeringen, menigerlei talen. |
1 Corinthiers 12:29 | Zijn zij allen apostelen? Zijn zij allen profeten? Zijn zij allen leraars? Zijn zij allen krachten? |
1 Corinthiers 14:29 | En dat twee of drie profeten spreken, en dat de anderen oordelen. |
1 Corinthiers 14:32 | En de geesten der profeten zijn den profeten onderworpen. |
1 Corinthiers 14:37 | Indien iemand meent een profeet te zijn, of geestelijke, die erkenne, dat, hetgeen ik u schrijf, des Heeren geboden zijn. |
Efeziers 4:11 | En Dezelfde heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars; |
1 Thessalonicensen 2:15 | Welke ook gedood hebben den Heere Jezus, en hun eigen profeten; en ons hebben vervolgd, en Gode niet behagen, en alle mensen tegen zijn; |
Hebreeen 1:1 | God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door den Zoon; |
Hebreeen 11:32 | En wat zal ik nog [meer] zeggen? Want de tijd zal mij ontbreken, zou ik verhalen van Gideon, en Barak, en Samson, en Jeftha, en David, en Samuel, en de profeten; |
Jakobus 5:10 | Mijn broeders, neemt tot een voorbeeld des lijdens, en der lankmoedigheid de profeten, die [in] den Naam des Heeren gesproken hebben. |