Shekel

Bijbelteksten

Numeri 7:67Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;
Numeri 7:68Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks;
Numeri 7:73Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;
Numeri 7:74Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks;
Numeri 7:79Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;
Numeri 7:80Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks;
Numeri 7:85Een zilveren schotel was van honderd dertig [sikkelen], en een sprengbekken van zeventig; al het zilver van de vaten was twee duizend en vierhonderd [sikkelen], naar den sikkel des heiligdoms.
Numeri 7:86Twaalf gouden reukschalen van reukwerks; elke reukschaal was van tien [sikkelen], naar den sikkel des heiligdoms; al het goud der reukschalen was honderd en twintig [sikkelen].
Numeri 18:16Die nu onder dezelve gelost zullen worden, zult gij van een maand oud lossen, naar uw schatting, voor het geld van vijf sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms, die is twintig gera.
Numeri 31:52En al het goud der heffing, dat zij den HEERE offerden, was zestien duizend zevenhonderd en vijftig sikkelen, van de hoofdlieden der duizenden, en van de hoofdlieden der honderden.
Jozua 7:21Want ik zag onder den roof een schoon sierlijk Babylonisch overkleed, en tweehonderd sikkelen zilvers, en een gouden tong, welker gewicht was vijftig sikkelen; en ik kreeg lust daartoe, en ik nam ze; en zie, zij zijn verborgen in de aarde, in het midden mijner tent, en het zilver daaronder.
Richteren 8:26En het gewicht der gouden voorhoofdsierselen, die hij begeerd had, was duizend en zevenhonderd [sikkelen] gouds, zonder de maantjes, en ketenen, en purperen klederen, die de koningen der Midianieten aangehad hadden, en zonder de halsbanden, die aan de halzen hunner kemelen geweest waren.
1 Samuel 9:8En de jongen antwoordde Saul verder en zeide: Zie, er vindt zich in mijn hand het vierendeel eens zilveren sikkels; dat zal ik den man Gods geven, opdat hij ons onzen weg wijze.
1 Samuel 17:5En hij had een koperen helm op zijn hoofd, en hij had een schubachtig pantsier aan; en het gewicht van het pantsier was vijf duizend sikkelen kopers;
1 Samuel 17:7En de schacht zijner spies was als een weversboom, en het lemmer zijner spies was van zeshonderd sikkelen ijzers; en de schilddrager ging voor zijn aangezicht.
2 Samuel 14:26En als hij zijn hoofd beschoor, (nu geschiedde het ten einde van elk jaar, dat hij het beschoor, omdat het hem te zwaar was, zo beschoor hij het), zo woog het haar zijns hoofds tweehonderd sikkelen, naar des konings gewicht.
2 Samuel 24:24Doch de koning zeide tot Arauna: Neen, maar ik zal het zekerlijk van u kopen voor den prijs; want ik zal den HEERE, mijn God, niet offeren brandofferen om niet. Alzo kocht David den dorsvloer en de runderen voor vijftig zilveren sikkelen.
1 Koningen 10:16Ook maakte de koning Salomo tweehonderd rondassen van geslagen goud; zeshonderd [sikkelen] gouds liet hij opwegen tot elke rondas.
1 Koningen 10:29En een wagen kwam op, en ging uit van Egypte, voor zeshonderd [sikkelen] zilvers, en een paard voor honderd en vijftig; en alzo voerden ze [die] uit door hun hand voor alle koningen der Hethieten, en voor de koningen van Syrie.
2 Koningen 5:5Toen zeide de koning van Syrie: Ga heen, kom, en ik zal een brief aan den koning van Israel zenden. En hij ging heen, en nam in zijn hand tien talenten zilvers, en zes duizend [sikkelen] gouds, en tien wisselklederen.

StudieboekenStudieboeken