Zegen of Vloek

Bijbelteksten

Genesis 12:3En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden.
Deuteronomium 11:26Ziet, ik stel ulieden heden voor, zegen en vloek:
Job 2:9Toen zeide zijn huisvrouw tot hem: Houdt gij nog vast aan uw oprechtigheid? Zegen God, en sterf.
Spreuken 27:14Die zijn vriend zegent met luider stem, zich des morgens vroeg opmakende, het zal hem tot een vloek gerekend worden.
Maleachi 2:2Indien gij [het] niet zult horen, en indien gij het niet zult ter harte nemen, om Mijn Naam eer te geven, zegt de HEERE der heirscharen, zo zal Ik den vloek onder u zenden, en Ik zal uw zegeningen vervloeken; ja, Ik heb ook [alrede] elkeen derzelve vervloekt, omdat gij [het] niet ter harte neemt.