Regen

Bijbelteksten

Psalm 68:10Gij hebt zeer milden regen doen druipen, o God! en Gij hebt Uw erfenis gesterkt, als zij mat was geworden.
Psalm 72:6Hij zal nederdalen als een regen op het nagras, als de druppelen, die de aarde bevochtigen.
Psalm 84:7Als zij door het dal der moerbezienbomen doorgaan, stellen zij Hem tot een fontein; ook zal de regen hen gans rijkelijk overdekken.
Psalm 105:32Hij maakte hun regen tot hagel, vlammig vuur in hun land.
Psalm 135:7Hij doet dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen; Hij brengt den wind uit Zijn schatkameren voort.
Psalm 147:8Die de hemelen met wolken bedekt, Die voor de aarde regen bereidt; Die het gras [op] de bergen doet uitspruiten;
Spreuken 11:25De zegenende ziel zal vet gemaakt worden; en die bevochtigt, zal ook zelf een vroege regen worden.
Spreuken 16:15In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens.
Spreuken 25:14Een man, die zichzelven beroemt over een valse gift, is [als] wolken en wind, waar geen regen bij is.
Spreuken 25:23De noordenwind verdrijft den regen, en een vergramd aangezicht de verborgen tong.
Spreuken 26:1Gelijk de sneeuw in den zomer, en gelijk de regen in den oogst, alzo past den zot de eer niet.
Spreuken 27:15Een gedurige druiping ten dage des slagregens en een kijfachtige huisvrouw zijn even gelijk.
Spreuken 28:3Een arm man, die de geringen verdrukt, is een wegvagende regen, zodat er geen brood zij.
Prediker 11:3Als de wolken vol geworden zijn, zo storten zij plasregen uit op de aarde; en als de boom naar het zuiden, of als hij naar het noorden valt, in de plaats, waar de boom valt, daar zal hij wezen.
Prediker 12:2Eer dan de zon, en het licht, en de maan, en de sterren verduisterd worden, en de wolken wederkomen na den regen.
Hooglied 2:11Want zie, de winter is voorbij, de plasregen is over, hij is overgegaan;
Jesaja 4:6En daar zal een hut zijn tot een schaduw des daags tegen de hitte, en tot een toevlucht, en tot een verberging tegen den vloed en tegen den regen.
Jesaja 5:6En Ik zal hem [tot] woestheid maken; hij zal niet besnoeid, noch omgehakt worden, maar distelen en doornen zullen [daarin] opgaan; en Ik zal den wolken gebieden, dat zij geen regen daarop regenen.
Jesaja 18:4Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ik zal stil zijn, en zien in Mijn woning, als de glinsterende hitte op den regen, als een wolk des dauws in de hitte des oogstes;
Jesaja 30:23Dan zal Hij uw zaad, waarmede gij het land bezaaid hebt, regen geven, en brood van des lands inkomen, en hetzelve zal vet en smoutig zijn; uw vee zal te dien dage [in] een wijde landouwe weiden.