Ithamar (Hebreeuws אִיתָמָר H385), vierde en jongste zoon van Aäron.
De jongste zoon van Aäron (Ex. 6:22; 1 Kron. 6:3), hij werd met zijn vader Aäron en zijn broers tot priester gewijd (Ex. 28:1; 1 Kron. 24:2). Wat in de praktijk inhield dat hij aan het hoofd stond van de Gersonieten en Merarieten (Numeri 4:21-33).
Hogepriester Eli was een afstammeling van hem.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!