Zebadja (Hebreeuws זְבַדְיָה H2069), meerdere personen in de Bijbel.
Negen personen in het Oude Testament dragen deze naam.
Een Benjamiet van de zonen van Beria (1 Kron. 8:17).
Een Benjamiet van de zonen van Elpaal (1 Kron. 8:15).
Een van de zonen van Jeroham van Gedor en een van Davids krijgers (1 Kron. 12:7).
Zoon van Asaël, broeder van Joab, en een van Davids krijgers (1 Kron. 27:7).
Zoon van Michaël, van de zonen van Sefatja (Ezra 8:8).
Een priester van de zonen van Immer, die een buitenlandse vrouw had ten tijd van Ezra (Ezra 10:20).
Een Leviet, derde zoon van Meselemja, de Choriet (1 Kron. 26:2).
Een Leviet onder koning Jehosafat (2 Kron. 17:8).
Zoon van Ismaël en prins van het huis van Juda onder koning Jehosafat (2 Kron. 19:11).
De Hebreeuwse naam Zebadja זְבַדְיָה H2069 zĕbadyâ ook voorkomend met de variant זְבַדְיָ֙הוּ֙ zĕbadyāhû is afgeleid van זָבַד H2064 en יָהּ H3050 en betekent "gift van de HEER".
De Griekse vorm Zebedeüs Ζεβεδαῖος G2199 Zebedaíos̱ is hiervan afgeleid.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!