Jojada (Hebreeuws יְהוֹיָדָע H3077), meerdere personen in de Bijbel.
Jojada, soms geschreven als Jehojada, hogepriester ten tijde van koning David en de vader van Benaja (2 Sam. 8:18; 20:23; 23:20). VOerde de Aäronieten aan om David koning te maken (1 Kron. 12:27).
Jojada een hogepriester getrouwd met Jozabath de dochter van koning Joram (2 Kon. 11:4ev.; 2 Kron. 22:11ev.).
Zoon van Benaja en kleinzoon van Jojada(1) een van Davids raadsheren (1 Kron. 27:34).
Een priester in Jeruzalem, ten tijde van Jeremia afgezet (Jer. 29:26).
De zoon van Paseah (Neh. 3:6), hij herstelde onder Nehemia de Oude Poort van Jeruzalem.
Een hogepriester, zoon van Eljasib (Neh. 12:10, 22), een van zijn zonen werd door Nehemia weggejaagd (Neh. 13:28).
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!