Golan (Hebreeuws גּוֹלָן H1474), gebergte in het noordelijke deel van Israël.
In 1884 waren er nog open stukken van woeste stukken grond tussen de dorpen in de lagere Golan, maar in het midden van de jaren 1890 was het meeste eigendom en gecultiveerd. (Martha Mundy, Basim Musallam. The transformation of nomadic society in the Arab East, Cambridge University Press, 2000. pg. 40. ISBN 0-521-77057-2) Sommige stukken grond waren in de Golan en Hawran aangekocht door zionistische verenigingen gevestigd in Roemenië, Bulgarije , de Verenigde Staten en Engeland, in de late 19de eeuw en begin 20ste eeuw. (>Kats, Yosef. The "business" of settlement: private entrepreneurship in the Jewish settlement of Palestine, 1900–1914, Magnes Press, Hebrew University, 1994. p. 20. ISBN 965-223-863-5) In 1880 publiceerde Laurence Oliphant Eretz ha-Gilad (Het land van Gilead), wat een plan beschreef voor een grootschalige joodse nederzetting in de Golan. (A hundred years of settlement, Keter, 1985. pg. 200) In de winter van 1885 vormden de leden van de Oude Yishuv in Safed het Beit Yehuda Society en kocht 15.000 dunams land aan van het dorp Ramthaniye in de centrale Golan. (Separation of Trans-Jordan from Palestine, Yitzhak Gil-Har, The Jerusalem Cathedra, ed. Lee Levine, Yad Yitzhak Ben Zvi and Wayne State University, Jerusalem, 1981, p.306) Als gevolg van financiële problemen en het lange wachten op een kushan (=Ottomaanse land akte) werd het dorp Golan be-Bashan na een jaar verlaten. Kort daarna werd de maatschappij gereorganiseerd en kocht 2.000 dunams land van het dorp Bir e-Shagum op de westelijke hellingen van de Golan. (Reshaping Palestine: From Muhammad Ali to the British Mandate, 1831-1922, Martin Sicker) Het dorp Bnei Yehuda dat zij vestigden bestond tot 1920. (M. R. Fishbach, Jewish property claims against Arab countries, Columbia University Press (2008), pp36-37; Aharonson, Ran. Rothschild and early Jewish colonization in Palestine, Rowman & Littlefield, 2000. pg. 98. ISBN 0-7425-0914-1) De laatste families verlieten het dorp in de nasleep van de Pascha rellen van 1920. (Separation of Trans-Jordan from Palestine, Yitzhak Gil-Har, The Jerusalem Cathedra, ed. Lee Levine, Yad Yitzhak Ben Zvi and Wayne State University, Jerusalem, 1981, p.306) In 1944 kocht het JNF de Bnei Yehuda gronden van hun joodse eigenaren, maar een latere poging om het joodse eigendom in Bir e-Shagum via de rechter te bevestigen was niet succesvol. (M. R. Fishbach, Jewish property claims against Arab countries, Columbia University Press (2008), pp36-37)
Tussen 1891 en 1894 kocht Baron Edmond James de Rothschild ongeveer 150.000 dunams grond in de Golan en Hawran voor Joodse nederzettingen. (Separation of Trans-Jordan from Palestine, Yitzhak Gil-Har, The Jerusalem Cathedra, ed. Lee Levine, Yad Yitzhak Ben Zvi and Wayne State University, Jerusalem, 1981, p.306) Juridische en politieke vergunningen werden verzekerd en het eigendom van de grond werd eind 1984 geregistreerd. (Separation of Trans-Jordan from Palestine, Yitzhak Gil-Har, The Jerusalem Cathedra, ed. Lee Levine, Yad Yitzhak Ben Zvi and Wayne State University, Jerusalem, 1981, p.306)
De Agudat Ahim maatschappij, waarvan het hoofdkantoor was in Yekatrinoslav, Rusland, verwierf 100.000 dunams land op diverse locaties in de districten Fiq en Daraa. Een kwekerij werd opgericht en begon het werk op de boerderijen in Djillin. (Separation of Trans-Jordan from Palestine, Yitzhak Gil-Har, The Jerusalem Cathedra, ed. Lee Levine, Yad Yitzhak Ben Zvi and Wayne State University, Jerusalem, 1981, p.306) De Joden bouwden ook een weg die zich uitstrekte van het meer Hula tot Muzayrib. (M. R. Fishbach, Jewish property claims against Arab countries, Columbia University Press (2008), pp36-37) Een dorp genaamd Tiferet Binyamin werd opgericht op een stuk grond gekocht van Saham al-Jawlan door de Shavei Zion Association welke gevestigd was in New York, (Kats, Yosef. The "business" of settlement: private entrepreneurship in the Jewish settlement of Palestine, 1900–1914, Magnes Press, Hebrew University, 1994. p. 20. ISBN 965-223-863-5), maar het project werd na een jaar afgeblazen toen de Turken een edict in 1896 opstelden en de 17 niet-Turkse families verbanden. Een latere poging om zich in de plaats te hervestigen met Syrische joden die Osmaanse burgers waren lukte ook niet. (Efraim Orni, Elisha Efrat. Geography of Israel, Israel Universities Press, 1971.) Tussen 1904 en 1908 vestigden een groep van Krim Joden zich in de Betsaïda Vallei, aanvankelijk eerst als huurders van een Koerdische ondernemer met de vooruitzichten van de aankoop van de grond, maar de regeling haperde. (Efraim Orni, Elisha Efrat. Geography of Israel, Israel Universities Press, 1971; Military government in the territories administered by Israel, 1967–1980, Hebrew University Jerusalem, Faculty of Law, Harry Sacher Institute for Legislature Research and Comparative Law, 1982, p.102) Na verloop van tijd waren er minder Joodse nederzettingen in de regio als gevolg van de Arabische vijandigheid, Turkse bureaucratie, ziekte en economische problemen. (Jewish spectator, Volume 60, 1995) In 1921-1930 tijdens het Franse Mandaat, verkreeg de Palestine Jewish Colonization Association (PICA) de eigendomsrechten van het Rothschild landgoed en beheerden het door de huurprijzen van de Arabische boeren die er wonen te innen. (M. R. Fishbach, Jewish property claims against Arab countries, Columbia University Press (2008), pp36-37)
Tegenwoordig is het een betwist gebied.