‹ Het Nieuwe Jeruzalem (2)Het scherpen van de mens ›
Demonen in het Oude Testament
Gepubliceerd op 13-06-2007

Bij een studie naar demonen in het Oude Testament, blijkt dat er, in vergelijking met het Nieuwe Testament, maar weinig over boze geesten en demonen wordt gesproken. In het Oude Testament zijn dan ook geen voorbeelden van gelovigen die de macht hebben gekregen om boze geesten bij zieken of bezetenen uit te drijven.

De drie bekendste voorbeelden zijn de boze geest die een verwijdering bewerkstelligde tussen Abimelech en de burgers van Sichem (Ri 9:23), de boze geest die over Saul kwam (1 Sam 16: 23; 18:10) en de leugengeest die Achab via profeten zal overreden.

Daarnaast komen in het Hebreeuws enkele woorden voor die we ook met demon kunnen kunnen vertalen. Het eerste is het tweemaal voorkomende woord "sjediem", dat ongeveer de betekenis heeft van "zwarten", in de LXX wordt het met demonen vertaald en waar de Israëlieten aan offerden (Deut. 32:17; Ps. 106:37). Opvallend is de toevoeging "aan boze geesten, die geen goden zijn"

Een ander woord is "se'ier" dat "harige" of "geitenbok" betekent en door het NBG met veldgeest wordt vertaald (Lev. 17:7, Jes. 13:21, Jes. 34: 14 en 2 Kron. 11:15).

En ander voorbeeld is "lilith" (Jes. 34:14), door de NBG vertaalt als nachtspook. Van dit woord is de bekende naam Lilith afgeleidt, welke in de latere joodse overlevering de naam van een vrouwelijke demon, die het met name op zwangere vrouwen heeft gemunt en welke de eerste vrouw van Adam geweest zou zijn.

Tot slot zijn er nog een paar andere tekstplaatsen waar wordt gesproken over (boze) geesten, Zach. 13:2 (onreine geest), Lev. 19:31, 20:6, 20:27.

Opgeslagen onder: demonen


Tags: Uncategorized

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

TuinTuin