Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
SV | Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede zal [het] gezouten worden? Het deugt nergens meer toe, dan om buiten geworpen, en van de mensen vertreden te worden. |
Steph | υμεις εστε το αλας της γης εαν δε το αλας μωρανθη εν τινι αλισθησεται εις ουδεν ισχυει ετι ει μη βληθηναι εξω και καταπατεισθαι υπο των ανθρωπων
|
Trans. | ymeis este to alas tēs gēs ean de to alas mōranthē en tini alisthēsetai eis ouden ischyei eti ei mē blēthēnai exō kai katapateisthai ypo tōn anthrōpōn |
Algemeen
Zie ook: Zout
Markus 9:50, Lukas 14:34
Aantekeningen
Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede zal [het] gezouten worden? Het deugt nergens meer toe, dan om buiten geworpen, en van de mensen vertreden te worden.
- indien nu het zout smakeloos wordt…, Dit klinkt vreemd omdat zout een chemische samenstelling is en derhalve niet zijn smaak kan verliezen. Er zijn in de loop der tijd verschillende verklaringen gegeven. 1) Het zout was in die tijd vermengd met allerlei stoffen, die het konden doen bederven. Fl. Josefus vermeld dat Herodes een voorraad zout uit de tempelbewaarplaats, die bedorven was, in de voorhoven liet gooien en zo door de mensen liet vertrappen. 2) Het is een gezegde welke ook in de Talmoed voorkomt "De wijzen van Athene stelden toen een andere vraag: Wanneer zout bederft, waarmee zout men het dan om het te bewaren? Rabbi Yehoshua zei tot hen: Met de placenta van een muilezel. Zij zeiden tot hem: Maar bestaat er een placenta van een muilezel? Rabbi Yehoshua zei tot hen: En bederft zout?" (Talmoed, Bekhorot 8b). Terwijl elders in de Talmoed wordt gesteld "en zout verliest zijn smaak niet" (Talmoed, Beitzah 14a). In dat geval zou het onmogelijk zijn en is deze parabel te vergelijken met de dromedaris die door het oog van een naald gaat (Mat. 19:24) en wat ook onmogelijk zou zijn. 3) Anderen hebben gesuggereerd dat de achtergrond van deze uitdrukking slaat op het gebruik van zoutblokken door Arabische bakkers om de vloer van hun ovens te bekleden. Onder de intense hitte zouden deze blokken uiteindelijk kristalliseren en een verandering in chemische samenstelling ondergaan, waarna ze uiteindelijk als onbruikbaar werden weggegooid.
Vertaalnotities
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
αλισθησεται
zal gezouten worden
καταπατεισθαι
vertreden te worden
|
Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede zal [het] gezouten worden? Het deugt nergens meer toe, dan om buiten geworpen, en van de mensen vertreden te worden.
____
- βληθὲν ἔξω p86* א B C f1 33 892 pc ethms? Origen; βληθῆναι ἔξω καί D K W Δ Θ Π f13 28 565 700 1009 1010 1079 1195 1216 1230 1241 1242 1253 1365 1546 1646 2148 2174 Byz Lect l1761m ita itaur itb itc itd itf itff1 itg1 ith itk itl itq vg (syrc syrs) syrp syrh syrpal arm ethro ethpp geo Diatessaron ς; βληθὲν ἔξω καί p86(c) 1071
- Lacune in minuscule 50, A232 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 140): Mat. 1:1-9:35; 12:3-23; 17:12-24; 25:20-32; John 5:18-21:25.
- Lacune in minuscule 69, δ 505 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 144-145): Mat. 1:1-18:15;
- Lacune in minuscule 115, ε 1096 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 154): Mat. 1:1-8:9; Mark. 5:23-36; Luk. 1:78-2:9; 6:4-15; Joh. 10:3-16; 11-[20; 11:25-28, 31 beschadigd] 21:25;
- Lacune in minuscule 176, ε 301 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 163): Mat. 1:1-10:13; Joh. 2:1-21:25;
- Lacune in minuscule 222, A404 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 169): Mat. 1:1-6:19; Joh. 14:2-16:4; 16:7-21:25;
- Lacune in minuscule 264, ε 284 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 173): Mat. 1:1-7:14; 14:31-15:24; 15:37-16:24; 17:8-18:7; Luk. 18:17-30; Joh. 5:23-36; 6:69-7:12; 21:23-25;
- Lacune in minuscule 292, ε 378 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 176): Mat. 1:1-7:13; Joh. 19:5-21:25;
- Lacune in minuscule 294, ε 367 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 176-177): Mat. 1:18-11:14;
- Lacune in minuscule 396, ε 217 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 185-186): Mat. 1:1-23:27;
- Lacune in minuscule 416, ε 422 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 187-188): Mat. 1:1-25:36; 26:17-27:17; 27:35-Mark. 2:25; Joh. 18:8-21:25;
- Lacune in minuscule 472, α 1386 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 193) Mat. 4:1-7:6, 20:21-21:12, Luk. 4:29-5:1, 16:24-17:13, 20:19-41, Joh. 6:51-8:2, 12:20-40, 14:27-15:13, 17:6-18:2, 18:37-19:14;
- Lacune in minuscule 474, α 137 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 193): Mat. 1:1-13:53; 16:28-17:18; 24:39-25:9; 26:71-27:14; Mark. 8:32-9:9; Joh. 11:8-3; 13:8-21:25;
Koop nu
Commentaar
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!