G417 ἄνεμος
wind, wind (stormachtige), luchtstroming, windstreken (de vier)

Bijbelteksten

Handelingen 27:4En van daar afgevaren zijnde, voeren wij onder Cyprus heen, omdat de winden [ons] tegen waren.
Handelingen 27:7En als wij vele dagen langzaam voortvoeren, en nauwelijks tegenover Knidus gekomen waren, overmits het ons de wind niet toeliet, zo voeren wij onder Kreta heen, tegenover Salmone.
Handelingen 27:14Maar niet lang daarna, sloeg tegen hetzelve een stormwind, genaamd Euroklydon.
Handelingen 27:15En als het schip daarmede weggerukt werd, en niet kon tegen den wind opzeilen, gaven wij het op, en dreven heen.
Efeziers 4:14Opdat wij niet meer kinderen zouden zijn, die als de vloed bewogen en omgevoerd worden met allen wind der leer, door de bedriegerij der mensen, door arglistigheid, om listiglijk tot dwaling te brengen;
Jakobus 3:4Ziet ook de schepen, hoewel zij zo groot zijn, en van harde winden gedreven, zij worden omgewend van een zeer klein roer, waarhenen ook de begeerte des stuurders wil.
Judas 1:12Dezen zijn vlekken in uw liefdemaaltijden, [en] als zij met u ter maaltijd zijn, weiden zij zichzelven zonder vreze; zij zijn waterloze wolken, die van de winden omgedreven worden; zij zijn als bomen in het afgaan van de herfst, onvruchtbaar, tweemaal verstorven, [en] ontworteld;
Openbaring 6:13En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgeboom zijn onrijpe vijgen afwerpt, als hij van een groten wind geschud wordt.
Openbaring 7:1En na dezen zag ik vier engelen staan op de vier hoeken der aarde, houdende de vier winden der aarde, opdat geen wind zou waaien op de aarde, noch op de zee, noch tegen enigen boom.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken