Lukas 7:14 | En Hij ging toe, en raakte de baar aan; (de dragers nu stonden stil) en Hij zeide: Jongeling, Ik zeg u, sta op! |
Lukas 7:39 | En de Farizeer, die Hem genood had, [zulks] ziende, sprak bij zichzelven, zeggende: Deze, indien Hij een profeet ware, zou wel weten, wat en hoedanige vrouw deze is, die Hem aanraakt; want zij is een zondares. |
Lukas 8:44 | Van achteren tot Hem komende, raakte den zoom Zijns kleeds aan; en terstond stelpte de vloed haars bloeds. |
Lukas 8:45 | En Jezus zeide: Wie is het, die Mij heeft aangeraakt? En als zij het allen ontkenden, zeide Petrus en die met hem waren: Meester, de scharen drukken en verdringen U, en zegt Gij: Wie is het, die Mij aangeraakt heeft? |
Lukas 8:46 | En Jezus zeide: Iemand heeft Mij aangeraakt; want Ik heb bekend, dat kracht van Mij uitgegaan is. |
Lukas 8:47 | De vrouw nu, ziende, dat zij niet verborgen was, kwam bevende, en voor Hem nedervallende, verklaarde Hem voor al het volk, om wat oorzaak zij Hem aangeraakt had, en hoe zij terstond genezen was. |
Lukas 18:15 | En zij brachten ook de kinderkens tot Hem, opdat Hij die zou aanraken; en de discipelen, [dat] ziende, bestraften dezelve. |
Lukas 22:51 | En Jezus, antwoordende, zeide: Laat hen tot hiertoe [geworden]; en raakte zijn oor aan, en heelde hem. |
Johannes 20:17 | Jezus zeide tot haar: Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren tot Mijn Vader; maar ga heen tot Mijn broeders, en zeg hun: Ik vare op tot Mijn Vader en uw Vader, en [tot] Mijn God en uw God. |
1 Corinthiers 7:1 | Aangaande nu de dingen, waarvan gij mij geschreven hebt, het is een mens goed geen vrouw aan te raken. |
2 Corinthiers 6:17 | Daarom gaat uit het midden van hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen. |
Colossenzen 2:21 | [Namelijk] raak niet, en smaak niet, en roer niet aan? |
1 Johannes 5:18 | Wij weten, dat een iegelijk, die uit God geboren is, niet zondigt; maar die uit God geboren is, bewaart zichzelven, en de boze vat hem niet. |