Mattheus 1:22 | En dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden, hetgeen van den Heere gesproken is, door den profeet, zeggende: |
Mattheus 1:24 | Jozef dan, opgewekt zijnde van den slaap, deed, gelijk de engel des Heeren hem bevolen had, en heeft zijn vrouw tot zich genomen; |
Mattheus 2:1 | Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, [gelegen] in Judea, in de dagen van den koning Herodes, ziet, [enige] wijzen van het Oosten zijn te Jeruzalem aangekomen. |
Mattheus 2:3 | De koning Herodes nu, [dit] gehoord hebbende, werd ontroerd, en geheel Jeruzalem, met hem. |
Mattheus 2:5 | En zij zeiden tot hem: Te Bethlehem, in Judea [gelegen]; want alzo is geschreven door den profeet: |
Mattheus 2:8 | En hen naar Bethlehem zendende, zeide: Reist heen, en onderzoekt naarstiglijk naar dat Kindeken, en als gij Het zult gevonden hebben, boodschapt het mij, opdat ik ook kome en Datzelve aanbidde. |
Mattheus 2:9 | En zij, den koning gehoord hebbende, zijn heengereisd; en ziet, de ster, die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven [de plaats], waar het Kindeken was. |
Mattheus 2:10 | Als zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde. |
Mattheus 2:13 | Toen zij nu vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken zoeken, om Hetzelve te doden. |
Mattheus 2:14 | Hij dan opgestaan zijnde, nam het Kindeken en Zijn moeder tot zich in den nacht, en vertrok naar Egypte; |
Mattheus 2:19 | Toen Herodes nu gestorven was, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, in Egypte. |
Mattheus 2:21 | Hij dan, opgestaan zijnde, heeft tot zich genomen het Kindeken en Zijn moeder, en is gekomen in het land Israels. |
Mattheus 2:22 | Maar als hij hoorde, dat Archelaus in Judea koning was, in de plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen te gaan; maar door Goddelijke openbaring vermaand in den droom, is hij vertrokken in de delen van Galilea. |
Mattheus 3:1 | En in die dagen kwam Johannes de Doper, predikende in de woestijn van Judea, |
Mattheus 3:4 | En dezelve Johannes had zijn kleding van kemelshaar, en een lederen gordel om zijn lenden; en zijn voedsel was sprinkhanen en wilde honig. |
Mattheus 3:7 | Hij dan, ziende velen van de Farizeen en Sadduceen tot zijn doop komen, sprak tot hen: Gij adderengebroedsels! wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn? |
Mattheus 3:10 | En ook is alrede de bijl aan den wortel der bomen gelegd; alle boom dan, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. |
Mattheus 3:11 | Ik doop u wel met water tot bekering; maar Die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben [Hem na] te dragen; Die zal u met den Heiligen Geest en met vuur dopen. |
Mattheus 3:12 | Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren, en Zijn tarwe in Zijn schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden. |
Mattheus 3:14 | Doch Johannes weigerde Hem zeer, zeggende: Mij is nodig van U gedoopt te worden, en komt Gij tot mij? |