G1185 δελεάζω
vangen (met lokaas), lokken, verleiden, bedriegen

Bijbelteksten

Jakobus 1:14Maar een iegelijk wordt verzocht, als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt.
2 Petrus 2:14Hebbende de ogen vol overspel, en die niet ophouden van zondigen; verlokkende de onvaste zielen, hebbende het hart geoefend in gierigheid, kinderen der vervloeking;
2 Petrus 2:18Want zij, zeer opgeblazene ijdelheid sprekende, verlokken, door de begeerlijkheden des vleses [en] door ontuchtigheden, degenen, die waarlijk ontvloden waren van degenen, die in dwaling wandelen;

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs