2 Corinthiers 5:20 | Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege: laat u met God verzoenen. |
2 Corinthiers 6:7 | In het woord der waarheid, in de kracht van God, door de wapenen der gerechtigheid aan de rechter- en aan de linker[zijde]; |
2 Corinthiers 6:8 | Door eer en oneer, door kwaad gerucht en goed gerucht; als verleiders, en [nochtans] waarachtigen; |
2 Corinthiers 7:13 | Daarom zijn wij vertroost geworden over uw vertroosting; en zijn nog overvloediger verblijd geworden over de blijdschap van Titus, omdat zijn geest van u allen verkwikt is geworden. |
2 Corinthiers 8:5 | En [zij deden] niet [alleen], gelijk wij gehoopt hadden, maar gaven zichzelven eerst aan den Heere en [daarna] aan ons, door den wil van God. |
2 Corinthiers 8:8 | Ik zeg [dit] niet [als] gebiedende, maar [als] door de naarstigheid van anderen ook de oprechtheid uwer liefde beproevende. |
2 Corinthiers 8:9 | Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden. |
2 Corinthiers 8:18 | En wij hebben ook met hem gezonden den broeder, die lof heeft in het Evangelie door al de Gemeenten; |
2 Corinthiers 9:11 | Dat gij in alles rijk wordt tot alle goeddadigheid, welke door ons werkt dankzegging tot God. |
2 Corinthiers 9:12 | Want de bediening van dezen dienst vervult niet alleen het gebrek der heiligen, maar is ook overvloedig door vele dankzeggingen tot God; |
2 Corinthiers 9:13 | Dewijl zij door de beproeving dezer bediening God verheerlijken over de onderwerping uwer belijdenis onder het Evangelie van Christus, en [over] de goeddadigheid der mededeling aan hen en aan allen; |
2 Corinthiers 9:14 | En door hun gebed voor u, welke naar u verlangen, om de uitnemende genade Gods over u. |
2 Corinthiers 10:1 | Voorts ik Paulus zelf bid u, door de zachtmoedigheid en goedertierenheid van Christus, die, tegenwoordig zijnde, wel gering ben onder u, maar afwezend stout ben tegen u; |
2 Corinthiers 10:9 | Opdat ik niet zou schijnen, alsof ik u door de brieven wilde verschrikken. |
2 Corinthiers 10:11 | Dezulke bedenke dit, dat hoedanigen wij zijn in het woord door brieven, als wij afwezig zijn, wij ook zodanigen zijn inderdaad, als wij tegenwoordig zijn. |
2 Corinthiers 11:11 | Waarom? Is het, omdat ik u niet liefheb? God weet het! |
2 Corinthiers 11:33 | En ik werd door een venster in een mand over den muur nedergelaten, en ontvlood zijn handen. |
2 Corinthiers 12:17 | Heb ik door iemand dergenen, die ik tot u gezonden heb, van u mijn voordeel gezocht? |
2 Corinthiers 13:10 | Daarom schrijf ik, afwezende, deze dingen, opdat ik niet, tegenwoordig zijnde, strengheid zou gebruiken, naar de macht, die mij de Heere gegeven heeft tot opbouwing, en niet tot nederwerping. |
Galaten 1:1 | Paulus, een apostel, ([geroepen] niet van mensen, noch door een mens, maar door Jezus Christus, en God den Vader, Die Hem uit de doden opgewekt heeft), |