Mattheus 14:19 | En Hij beval de scharen neder te zitten op het gras, en nam de vijf broden en de twee vissen, en opwaarts ziende naar den hemel, zegende dezelve; en als Hij ze gebroken had, gaf Hij de broden den discipelen, en de discipelen aan de scharen. |
Mattheus 15:36 | En Hij nam de zeven broden en de vissen, en als Hij gedankt had, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen; en de discipelen [gaven ze] aan de schare. |
Mattheus 16:4 | Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jona, den profeet. En hen verlatende, ging Hij weg. |
Mattheus 16:19 | En Ik zal u geven de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen; en zo wat gij zult binden op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn; en zo wat gij ontbinden zult op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn. |
Mattheus 16:26 | Want wat baat het een mens, zo hij de gehele wereld gewint, en lijdt schade zijner ziel? Of wat zal een mens geven, tot lossing van zijn ziel? |
Mattheus 17:27 | Maar opdat wij hun geen aanstoot geven, ga heen naar de zee, werp de angel [uit], en de eerste vis, die opkomt, neem, en zijn mond geopend hebbende, zult gij een stater vinden; neem die, en geef hem aan hen voor Mij en u. |
Mattheus 19:7 | Zij zeiden tot Hem: Waarom heeft dan Mozes geboden een scheidbrief te geven en haar te verlaten? |
Mattheus 19:11 | Doch Hij zeide tot hen: Allen vatten dit woord niet, maar dien het gegeven is. |
Mattheus 19:21 | Jezus zeide tot hem: Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in de hemel; en kom herwaarts, volg Mij. |
Mattheus 20:4 | En hij zeide tot dezelve: Gaat ook gij heen in den wijngaard, en zo wat recht is, zal ik u geven. En zij gingen. |
Mattheus 20:14 | Neem het uwe en ga heen. Ik wil deze laatsten ook geven, gelijk als u. |
Mattheus 20:23 | En Hij zeide tot hen: Mijn drinkbeker zult gij wel drinken, en met den doop waarmede Ik gedoopt worde, zult gij gedoopt worden; maar het zitten tot Mijn rechter- en tot Mijn linker[hand] staat bij Mij niet te geven, maar [het zal gegeven worden] dien het bereid is van Mijn Vader. |
Mattheus 20:28 | Gelijk de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven [tot] een rantsoen voor velen. |
Mattheus 21:23 | En als Hij in den tempel gekomen was, kwamen tot Hem, terwijl Hij leerde, de overpriesters en de ouderlingen des volks, zeggende: Door wat macht doet Gij deze dingen? En Wie heeft U deze macht gegeven? |
Mattheus 21:43 | Daarom zeg Ik ulieden, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden, en een volk gegeven, dat zijn vruchten voortbrengt. |
Mattheus 22:17 | Zeg ons dan: wat dunkt U? Is het geoorloofd, den keizer schatting te geven of niet? |
Mattheus 24:24 | Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, en zullen grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden. |
Mattheus 24:29 | En terstond na de verdrukking dier dagen, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van den hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen bewogen worden. |
Mattheus 24:45 | Wie is dan de getrouwe en voorzichtige dienstknecht, denwelken zijn heer over zijn dienstboden gesteld heeft, om hunlieder [hun] voedsel te geven ter rechter tijd? |
Mattheus 25:8 | En de dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie; want onze lampen gaan uit. |